Preekbeschrijving
De brief aan de Romeinen begint met een eenvoudige maar geladen uitspraak: “Paulus, een dienstknecht van Jezus Christus.” In deze preek wordt stilgestaan bij de betekenis van deze woorden. Wat betekent het dat Paulus zichzelf een dienstknecht, letterlijk een slaaf (doulos), van Christus noemt?
De achtergrond van Paulus maakt duidelijk dat hij, menselijk gezien, alle reden had om te roemen in zijn afkomst, opleiding en status. Toch beschouwde hij dit alles als schade en vuiligheid omwille van de voortreffelijkheid van de kennis van Christus. Deze preek laat zien hoe de identiteit van Paulus volledig geworteld was in zijn onderwerping aan de Heere Jezus Christus.
Deze roeping geldt voor iedere gelovige. In een tijd waarin autonomie, zelfbeschikking en persoonlijke vrijheid centraal staan, herinnert deze tekst eraan dat christenen geen eigendom van zichzelf zijn, maar gekocht en geroepen zijn tot radicale toewijding en dienstbaarheid aan de Koning der koningen.
Kernpunten van de preek
- Paulus opent de brief aan de Romeinen met de woorden: “een dienstknecht van Jezus Christus”.
- De naamverandering van Saulus naar Paulus is geen symbool van bekering, maar een praktische aanpassing binnen zijn Grieks-Romeinse context.
- Paulus had aanzien als Jood, Farizeeër, leerling van Gamaliël en Romeins burger, maar beschouwde dit alles als schade om Christus’ wil.
- De term doulos (slaaf/dienstknecht) duidt op volledige toewijding, onderwerping en eigendom van Christus.
- Niet alleen Paulus, maar ook andere apostelen en discipelen noemden zichzelf dienstknechten van Christus.
- De waarde van deze dienstbaarheid ligt in Wie de Meester is: Jezus Christus, de Heere der heren en Koning der koningen.
- Dienstknecht zijn van Christus betekent bevrijding van slavernij aan de zonde en leven in ware vrijheid en heiligheid.
- Ware discipelschap betekent leven in volledige onderwerping aan Christus, wetend dat dit geen verlies is, maar leidt tot het ware leven.
Geciteerde Schriftgedeelten
Romeinen 1:1 | Handelingen 7:58 | Handelingen 13:9 | Handelingen 21:39 | Handelingen 22:3 | Handelingen 23:6 | Galaten 1:10 | Galaten 1:14 | Galaten 2:20 | Filippenzen 3:5-8 | Filippenzen 2:5-8 | 1 Korinthe 1:18-23 | Romeinen 6:22 | Romeinen 14:7 | 1 Petrus 2:15-16 | Judas 1:1 | Jakobus 1:1 | 2 Petrus 1:1 | Openbaring 1:1 | Mattheüs 16:24-26 | 2 Korinthe 5:15 | Leviticus 25:55
