In deze preek over Romeinen 3:1–4 wordt stilgestaan bij het voorrecht en de verantwoordelijkheid die Israël ontving doordat God hun Zijn woorden heeft toevertrouwd. Paulus laat zien dat het Jood-zijn op zichzelf geen garantie is voor rechtvaardigheid, maar dat het ontvangen van Gods openbaring een grote verantwoordelijkheid met zich meebrengt. Hij weerlegt de gedachte dat Israëls ontrouw Gods trouw zou tenietdoen en benadrukt dat God altijd waarachtig is, zelfs als ieder mens een leugenaar blijkt. De preek onderstreept de betrouwbaarheid en heiligheid van Gods Woord en roept op tot eerbiedig, gehoorzaam en volhardend leven uit dat Woord.
Kernpunten van de preek
- Het grote voorrecht van de Jood is dat hem de woorden van God zijn toevertrouwd.
- Gods trouw wankelt nooit door menselijke ontrouw.
- Gelovigen moeten leren denken vanuit Gods Woord, niet vanuit menselijke maatstaven of gevoelens.
- Het bezit van de Schrift is een genadegave die ons roept tot verantwoordelijkheid en onderwerping.
- Niet vertrouwdheid met de Schrift redt, maar het vrezen van God en wandelen in Zijn waarheid.
Geciteerde Schriftgedeelten
Romeinen 3:1-4 | Lukas 12:48 | Psalm 51:6 | Nehemia 9:33 | Numeri 23:19 | Psalm 33:4 | Titus 1:1-2 | Spreuken 3:5 | Filippenzen 4:8 | 2 Timotheüs 3:16-17 | 2 Timotheüs 4:1-2 | Hebreeën 1:1-2