In deze preek over Romeinen 1:7 wordt stilgestaan bij de identiteit van gelovigen als geliefden van God en geroepen heiligen. De preek laat zien dat deze woorden geen oppervlakkige begroeting zijn, maar een diepe waarheid over onze positie in Christus. Gods liefde voor Zijn kinderen is gegrond in het volbrachte werk van Christus en niet afhankelijk van ons gevoel of onze prestaties. Tegelijk roept de preek op tot een leven in heiliging, niet als voorwaarde tot aanvaarding, maar als vrucht van onze roeping. Beide aspecten, Gods liefde en onze heiliging, worden uitgewerkt als onlosmakelijk verbonden met onze zekerheid, vrede en wandel in Christus.
Kernpunten van de preek
- Paulus noemt de gelovigen “geliefden van God en geroepen heiligen”, wat hun identiteit in Christus samenvat.
- Gods liefde voor Zijn kinderen is niet gebaseerd op gevoel of prestatie, maar op de onveranderlijke werkelijkheid van Christus’ werk.
- De aanneming tot kinderen van God is een fundamentele, vaak onderbelichte waarheid die zekerheid en vrijmoedigheid geeft.
- Elke wedergeboren discipel is een heilige, door roeping en positionele heiliging in Christus.
- Heiliging kent twee dimensies: positionele heiliging (eenmalig) en progressieve heiliging (voortdurend proces).
- Ware heiliging is zichtbaar in vrucht: een leven gekenmerkt door bekering, gehoorzaamheid en de werking van Gods Geest.
- Er wordt gewaarschuwd voor zowel wettische krampachtigheid als voor valse zekerheid zonder vruchten.
- Gods middelen voor heiliging zijn Zijn Woord en gemeenschap waarin vermaning, bemoediging en aansporing plaatsvinden.
Geciteerde Schriftgedeelten
Romeinen 1:7 | Romeinen 5:8 | Johannes 3:16 | Kolossenzen 3:12 | Efeze 5:1 | Mattheüs 3:17 | 1 Johannes 3:1-2 | Johannes 1:12-13 | Galaten 4:3-7 | Efeze 1:4-6 | 1 Korinthe 1:9 | 2 Timotheüs 1:9 | 1 Petrus 1:15 | 1 Petrus 5:10 | Romeinen 8:30 | Jesaja 43:1 | Kolossenzen 1:13 | 1 Petrus 2:9 | Romeinen 6:17-18 | Romeinen 5:10 | 1 Korinthe 1:2 | Efeze 1:1 | Hebreeën 10:5-10 | Johannes 17:17 | Hebreeën 3:12-13 | Hebreeën 10:24 | 1 Thessalonicenzen 5:14 | Johannes 15:8 | Galaten 5:22 | 1 Johannes 3:4-10