In deze preek over Romeinen 7:7 wordt stilgestaan bij de vraag of de wet zelf zonde is en wordt uitgelegd dat Paulus deze gedachte resoluut afwijst door de ware functie van de wet te tonen. De wet is geen bron van zonde, maar Gods heilige openbaring die de zonde benoemt, definieert en verdiept door haar als overtreding en wetteloosheid aan het licht te brengen. In het bijzonder maakt de wet zichtbaar dat zonde niet alleen bestaat uit uiterlijke daden, maar wortelt in het hart, wat Paulus onderstreept door het tiende gebod over begeerte te citeren. Zo ontmaskert de wet menselijke zelfrechtvaardiging, legt het innerlijke afgoderij en ontevredenheid bloot en drijft het de mens tot de erkenning van zijn verlorenheid, met als doel hem uit te leiden naar Christus, die alleen kan verlossen en vernieuwen.
Kernpunten van de preek
- De wet is geen zonde, maar een heilige en goede openbaring van Gods karakter en wil.
- De wet maakt zonde kenbaar door haar te definiëren als overtreding van een concreet gebod van God.
- Zonder de wet bestaat zonde wel, maar krijgt zij niet het karakter van juridische en verbondsmatige overtreding.
- Het tiende gebod toont dat zonde haar oorsprong heeft in het hart en in begeerte, niet alleen in zichtbare daden.
- Begeerte openbaart zowel liefdeloosheid tegenover de naaste als ontevredenheid en opstand tegenover Gods voorzienigheid.
- Wat de wet niet kan doen, namelijk het hart vernieuwen, doet God door Christus en de Heilige Geest.
Geciteerde Schriftgedeelten
Romeinen 7:1-7 | Romeinen 3:20 | Romeinen 4:15 | Romeinen 5:13, 20 | Romeinen 6:14 | Romeinen 7:5 | Psalm 1 | Psalm 19:8-10 | Psalm 119 | Exodus 20:17 | Deuteronomium 5:21 | Lukas 18:18-27 | 1 Johannes 3:4 | Filippenzen 3:4-6 | 1 Timotheüs 3:1 | Genesis 3:6 | Romeinen 12:2