In deze preek over Romeinen 5:6–11 wordt stilgestaan bij de objectieve grond en het onweerlegbare bewijs van Gods liefde voor zondaren, zoals geopenbaard in de dood van Christus. Paulus laat zien dat Gods liefde historisch bewezen werd toen Christus stierf voor krachteloze, goddeloze en vijandige mensen. Vanuit die daad wordt betoogd dat onze toekomstige behoudenis zeker is, omdat het initiatief van de verzoening geheel bij God lag en gefundeerd is op zowel het volbrachte werk van Christus’ dood als het voortdurende werk van Zijn leven. De preek eindigt bij het hoogste doel van het Evangelie: roemen in God Zelf, Die door Christus vijanden tot aanbidders heeft gemaakt.
Kernpunten van de preek
- Gods liefde is bewezen toen Christus stierf voor krachteloze, goddeloze en zondige mensen.
- De dood van Christus vond plaats op Gods bestemde tijd en was volledig Zijn initiatief.
- Gods liefde is een vrije, soevereine daad.
- De rechtvaardiging door Christus’ bloed is de garantie voor onze toekomstige redding van Gods toorn.
- Het leven van de opgestane Christus garandeert onze volkomen behoudenis.
- Het uiteindelijke doel van verzoening is roemen in God Zelf als onze hoogste vreugde.
Geciteerde Schriftgedeelten
Romeinen 5:6–11 | Romeinen 1:16–17 | Romeinen 2:5 | Romeinen 3 | Romeinen 8:7–8 | Johannes 3:16 | Johannes 3:36 | Johannes 6:44 | Mattheüs 25:41–46 | Handelingen 2:23 | 1 Korinthe 2:14 | Galaten 4:4 | Efeze 1:4–5 | Efeze 2:1 | 1 Johannes 4:10 | 2 Thessalonicenzen 1:8–10 | Hebreeën 7:25 | Psalm 73:25