In deze preek over Romeinen 5:18-21 wordt stilgestaan bij de afsluitende samenvatting van Paulus’ betoog over het hoofdschap van Adam en Christus. Paulus zet de gevolgen van Adams ene daad van ongehoorzaamheid, die veroordeling en de status van zondaar bracht, tegenover de ene daad van gehoorzaamheid van Christus, die genade, rechtvaardiging en leven geeft. De rol van de wet wordt uitgelegd als middel om de overtreding te laten toenemen, zodat de noodzaak van Christus’ werk zichtbaar wordt. Uiteindelijk wordt de genade gepresenteerd als een heersende macht die, op basis van gerechtigheid, leidt tot eeuwig leven door Jezus Christus, onze Heere.
Kernpunten van de preek
- Eén overtreding van Adam bracht universele veroordeling en de status van zondaar voor allen in hem.
- Eén rechtvaardige daad van Christus bracht overvloedige genade en rechtvaardiging tot leven voor allen in Hem.
- De wet werd gegeven om de zonde zichtbaar te maken en zelfrechtvaardiging weg te nemen, zodat mensen tot Christus zouden vluchten.
- Waar de zonde toenam, nam de genade bovenmate toe.
- Genade regeert, op grond van gerechtigheid, tot eeuwig leven door Jezus Christus.
Geciteerde Schriftgedeelten
Romeinen 5:12-21 | Efeze 2:8-9 | Efeze 1:5-10 | Habakuk 1:13 | Jesaja 6 | Handelingen 17 | Psalm 50 | Romeinen 3:10-18 | Psalm 14:2-3 | Romeinen 8:10-11 | Filippenzen 2:5-8 | Johannes 5:30 | Johannes 6:38 | Mattheüs 26:39 | Galaten 3:19-25 | Romeinen 7:7
