In deze preek over Hebreeën 2:1-3 wordt stilgestaan bij de dringende oproep om vast te houden aan het Evangelie. De schrijver van de Hebreeënbrief onderbreekt zijn betoog over de superioriteit van de Heere Jezus boven de engelen om te waarschuwen tegen geestelijke afdwaling. In deze boodschap wordt duidelijk gemaakt dat ‘moeten’ in geestelijke zin geen beperking is, maar een zegen. Het Evangelie is geen optie, maar een noodzakelijke waarheid die gehoorzaamheid vraagt, opdat wij niet afdrijven en de grote zaligheid veronachtzamen.
Kernpunten van de preek
- De oproep om vast te houden aan het gehoorde evangelie is geen vrijblijvende suggestie, maar noodzakelijk.
- Moeten’ in geestelijke zin is geen beperking maar een zegen.
- Geestelijke afdwaling is vaak subtiel: het begint klein en mondt uit in afvalligheid als men zich niet vasthoudt aan het Woord.
- De wet die via engelen werd gegeven was al bindend; hoeveel te meer het Evangelie dat door Christus zelf werd verkondigd.
- Ongehoorzaamheid aan het Evangelie heeft ernstige en eeuwige gevolgen; het is geen vrijblijvende boodschap.
- De helderheid en restrictie van Gods Woord zijn geen belemmering, maar een bescherming tegen de verlammende wirwar van wereldse keuzes.
Geciteerde Schriftgedeelten:
Hebreeën 2:1-3 | Psalm 119:4 | 1 Johannes 2:24 | Johannes 1:17 | Johannes 3:36 | Handelingen 4:12 | Handelingen 7:53 | Galaten 3:19 | Deuteronomium 28:15 | Daniël 9:11 | Maleachi 2:1-2 | 2 Thessalonicenzen 1:8-9