Preekbeschrijving
In deze preek over 1 Petrus 5:1-4 wordt stilgestaan bij de opdracht aan ouderlingen om de kudde van God te hoeden, juist temidden van verdrukking en lijden. Petrus roept de ouderlingen op om hun taak niet vanuit eigenbelang of heerschappij, maar met vrijwillige toewijding en als voorbeeld voor de kudde te vervullen. Vanuit zijn eigen getuigenis van het lijden van Christus en de hoop op de komende heerlijkheid, spoort Petrus aan om de kudde niet als hun bezit te beschouwen, maar als toevertrouwd eigendom van God. De ouderling wordt getekend als herder die zorg draagt, leidt, beschermt, vermaant en troost, niet met gezag als doel, maar in navolging van de Opperherder, Christus Zelf.
Kernpunten van de preek
- Ouderlingen hoeden niet hun eigen kudde, maar de kudde van God die bij hen is.
- Hoeden betekent: zorgdragen, waken, beschermen, niet alleen prediken.
- Het werk moet vrijwillig gebeuren, niet uit plicht of winstbejag.
- Ouderlingen mogen niet heersen, maar moeten voorbeelden zijn in nederigheid en dienstbaarheid.
- Gezag van ouderlingen is afgeleid en berust op trouw aan Gods Woord en een voorbeeldige wandel.
- Lijden hoort bij het leven van een discipel; ook ouderlingen zullen hierin delen.
Geciteerde Schriftgedeelten
1 Petrus 5:1-4 | 1 Petrus 1:5-7, 1:13, 2:21-23, 4:13, 5:12 | Johannes 6:60-66, 15:18-20, 21:15-17 | Romeinen 8:18 | 2 Korinthe 4:17-18 | Efeze 4 | 1 Timotheüs 3:1, 5:17 | Handelingen 20:18-35 | Hebreeën 13:17 | Mattheüs 20:25-28 | 1 Thessalonicenzen 5:12-13