In deze preek over 1 Petrus 1:3–4 wordt stilgestaan bij de roep tot lofprijzing vanwege Gods grote barmhartigheid. Petrus wijst de gelovigen te midden van hun moeilijkheden op de onvergankelijke hoop die zij ontvangen hebben door de wedergeboorte in Christus. De preek benadrukt dat God geprezen wordt niet alleen om wat Hij doet, maar om Wie Hij is. Zijn barmhartigheid, geopenbaard in onze wedergeboorte, de opstanding van Christus en de hemelse erfenis die voor ons bewaard wordt, vormt de basis voor blijvende troost, zekerheid en aanbidding, ongeacht de omstandigheden.
Kernpunten van de preek
- God is te prijzen voor Zijn grote barmhartigheid: Hij heeft niet vergolden naar onze zonden, maar genadig verlost.
- In die barmhartigheid heeft God ons opnieuw geboren doen worden.
- Christenen zijn opnieuw geboren tot een levende hoop, een hoop die levend is omdat Christus leeft.
- God heeft Zijn kinderen een erfenis gegeven die onvergankelijk, onbevlekt en onverwelkbaar is.
- Lijden en verdrukking mogen reëel zijn, maar ze veranderen niets aan onze positie in Christus en het werk van God in ons.
Geciteerde Schriftgedeelten
1 Petrus 1:3-4 | Psalm 13:2-6 | Job 1:20-22 | Efeze 2:1-9 | Psalm 25:6 | Klaagliederen 3:22-23 | Psalm 62:2-9 | Spreuken 10:28 | Kolossenzen 3:1-4 | Romeinen 8:17 | Psalm 16:5 | Psalm 73:26 | 2 Korinthe 4:7–5:10 | Mattheüs 6:19-20