De ware zonde van de Schriftgeleerden en Farizeeën
Maar wee u, schriftgeleerden en Farizeeën
Mattheüs 23:1-36
In kerkelijke kringen heerst vaak een diepgaande aversie en angst jegens de Schriftgeleerden en Farizeeën, en dat is niet helemaal ongegrond. De Heere Jezus confronteerde hen herhaaldelijk met hun ongeloof, hypocrisie en andere zonden. Echter, de huidige perceptie van de Farizeeën en Schriftgeleerden verschilt aanzienlijk van wat we in de Schrift terugvinden.
Het gebeurt vaak dat mensen christenen die oproepen tot gehoorzaamheid aan de Heere, of zij die zich bezighouden met het bestuderen en begrijpen van de Schrift, vergelijken met Farizeeën en Schriftgeleerden. Het is bijna alsof men de zonden van de Farizeeën en Schriftgeleerden gelijkstelt aan gehoorzaamheid en kennis van de Schrift. Is dit gegrond?
Voordat we deze vraag aan de hand van de Schrift beantwoorden, is het van belang om te onderzoeken waarom geloofsgehoorzaamheid en kennis van de Schrift op deze manier worden behandeld.
In eerdere artikelen hebben we diepgaander gekeken naar het gevaar van anti-intellectisme en anti-waarheid in de kerk, en hoe het piëtisme de drijvende kracht is achter schijn van godsvrucht en een verslagen wandel. Deze artikelen helpen enigszins om inzicht te krijgen in de gedachtegang achter de manier waarop mensen naar de Schriftgeleerden en Farizeeën kijken.
Een andere belangrijke factor die hierbij een grote rol speelt, is het concept van vrijheid en autonomie dat wij in het Westen koesteren. In het vrije Westen wordt autonomie als een fundamenteel recht beschouwd. Die gedachtengang is ook de Westerse kerk ingeslopen, want hoe je het ook wendt of keert, het is onvermijdelijk dat cultuur en maatschappij beïnvloeden hoe een gedeelte van de belijdende kerk zich gedraagt. Zou dat zo moeten zijn? Nee. Maar de realiteit is dat dit wel het geval is.
Een wereldse kijk op vrijheid en autonomie leidt vaak tot liberalisme en resulteert uiteindelijk in een wereldbeeld waarin niet God en Zijn Woord als gezaghebbend worden beschouwd, maar eerder datgene wat iemand het gevoel van vrijheid geeft. Wanneer we een verkeerde opvatting hebben van vrijheid en niet beseffen dat we waarlijk vrij zijn in Christus, interpreteren we Zijn geboden vaak als een zware last en iets dat ons belemmert in ons streven naar wandelen in vrijheid. Dit leidt tot selectieve gehoorzaamheid aan Gods geboden, waarbij we alleen gehoorzamen als het ons uitkomt of als het overeenkomt met onze persoonlijke verlangens.
Want dit is de liefde tot God, dat wij Zijn geboden in acht nemen; en Zijn geboden zijn geen zware last.
1 Johannes 5:3
Liefde uit zich in gehoorzaamheid aan God. Hoe kunnen we dit alles nu in overeenstemming brengen met de aversie tegenover de Farizeeën en Schriftgeleerden, die het Woord van God kenden en opriepen tot gehoorzaamheid? Is het gerechtvaardigd om discipelen die Christus en Zijn geboden willen kennen en gehoorzamen, te vergelijken met de Schriftgeleerden en Farizeeën? Begaan zij dezelfde zonden als hen?
Het antwoord is: volstrekt niet! In Mattheüs 23 geeft de Heere Jezus diepgaand inzicht in wat de ware zonde van de Schriftgeleerden en Farizeeën was. Hun probleem was niet dat ze de Schrift kenden, maar eerder dat hun praktijken niet overeenkwamen met de Schrift. De Heere Jezus verwoordt het treffend: “want zij zeggen het, maar doen het zelf niet.”
In vers 4 wordt duidelijk dat ze verder gingen dan wat God had overgeleverd. Voor hen telden al hun eigen tradities net zo zwaar als Gods Wet, waardoor de last ondraaglijk werd. Wat schrijnend is, is dat ze die lasten op de schouders van anderen legden, terwijl ze die lasten zelf niet droegen.
In vers 5 tot 12 lezen we dat ze hoogmoedig waren. Ze deden alles om gezien te worden, met brede gebedsriemen en grote kwastjes, de ereplaatsen tijdens maaltijden en vooraan in de synagogen. Ze genoten ervan dat mensen hen rabbi noemden.
Vanaf vers 13 lezen we zes keer “Wee u, Schriftgeleerden en Farizeeën, huichelaars,” en eenmaal “Wee u, blinde leiders.” Dit zijn veroordelende uitspraken. Als je een woordstudie doet naar het Griekse woord “huichelaar,” dan wordt er gesproken van een dubbelhartig persoon, iemand die iets belijdt, maar waarvan hun wandel niet in overeenstemming is met wat ze belijden. Dit woord werd vaak gebruikt voor acteurs op het Griekse toneel, mensen die speelden wat ze niet waren.
Hypocrisie, verdraaiing van de Schrift voor hun eigen tradities, gewin, zelfverheerlijking en afwijzing of verhulling van het Evangelie van Jezus Christus zijn de kenmerken van een Schriftgeleerde en Farizeeër. We moeten zeer voorzichtig zijn met het lukraak beschuldigen van een broeder of zuster die probeert te wijzen op het Woord van God en gehoorzaamheid aan het Woord van God. Bestaan er tegenwoordig Farizeeërs? Zeker. Maar de zonden van de Schriftgeleerden en Farizeeën waren niet hun kennis van de Schriften. Het was hun verharde en ongehoorzame hart ten opzichte van God, Zijn Woord en Zijn Zoon.
Laat je niet misleiden door de geest van deze tijd en geloof niet in de wereldse definitie van vrijheid. De Zoon des mensen maakt waarlijk vrij. Door geloof in Hem is een persoon niet langer slaaf van de zonde, maar zoals de apostel Paulus het treffend schreef:
(16) Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid? (17) Maar God zij dank: u was wel slaaf van de zonde, maar nu bent u van harte gehoorzaam geworden aan het voorbeeld van de leer waaraan u overgegeven bent. (18) En, vrijgemaakt van de zonde, bent u dienstbaar gemaakt aan de gerechtigheid.
Romeinen 6:16-18