Preekbeschrijving
In deze preek over Hebreeën 1:7-9 wordt stilgestaan bij het contrast tussen de dienende aard van engelen en de koninklijke, eeuwige heerschappij van Jezus Christus. Aan de hand van oudtestamentische citaten laat de auteur van Hebreeën zien dat engelen geschapen zijn om te dienen, terwijl Christus wordt aangesproken als God, gezalfd met vreugdeolie boven al Zijn metgezellen. De preek benadrukt de unieke positie van Jezus ten opzichte van alle andere “zonen van God” en richt de aandacht op de eeuwige, rechtvaardige aard van Zijn Koninkrijk als bron van hoop te midden van vergankelijke aardse omstandigheden.
Kernpunten van de preek
- Engelen zijn dienende wezens die door God zijn gemaakt en aangesteld; zij zijn ondergeschikt aan Christus.
- Gods erkenning van Jezus als Koning bevestigt Zijn unieke status boven de engelen en boven alle andere ‘zonen van God’.
- Het koninkrijk van Jezus Christus is eeuwig en onveranderlijk.
- Aardse vreugden en goede tijden zijn beperkt en eindig; alleen het Koninkrijk van Christus biedt blijvende goedheid.
- De hoop van de gelovige ligt niet in tijdelijke dingen, maar in het leven in een eeuwig Koninkrijk met een rechtvaardige Koning.
- Jezus, die zelf zonder zonde is, nam vrijwillig de straf voor onze ongerechtigheden op zich om verzoening te brengen.
Geciteerde Schriftgedeelten
Hebreeën 1:7-9 | Psalm 104:4 | Psalm 103:20-21 | Psalm 18:10-11 | Psalm 35:5 | Ezechiël 1:4-5 | Openbaring 10:1 | Openbaring 7:1 | Psalm 45:7-8 | Lukas 1:31-33 | Johannes 10:11 | Matteüs 11:28-30 | Johannes 1:14 | Openbaring 21:1-5 | Jesaja 11:3-5 | Jesaja 53:5-6 | Filippenzen 2:8-9