Genesis 4 openbaart de diepere gevolgen van de zondeval en hoe het hart van de mens zich opstelt tegenover God en zijn naaste. Tegelijkertijd zien we in dit hoofdstuk ook lijnen naar Christus en de manier waarop Hij de vloek van de zonde doorbreekt.
Na de verdrijving uit de hof van Eden worden Kaïn en Abel geboren. Kaïn is landbouwer, Abel een herder. Beide brengen een offer aan de HEERE, maar God ziet alleen Abel en zijn offer aan. Dit roept de vraag op: waarom?
Hebreeën 11:4 geeft het antwoord: “Door het geloof heeft Abel God een beter offer gebracht dan Kaïn.” Het verschil zit niet in de uiterlijke vorm, maar in de houding van het hart. Kaïn komt zonder geloof en verwacht wellicht erkenning op basis van zijn eigen werk. Abel komt met geloof en brengt een offer wat de HEERE behaagt, een offer dat heenwijst naar het latere offer van Christus, het Lam dat geslacht zou worden voor de zonde van de wereld.
Deze afwijzing leidt bij Kaïn tot afgunst en woede. In plaats van zich te verootmoedigen, zoekt hij een eigen oplossing: hij doodt zijn broer. Dit is een direct gevolg van de zondeval: de eerste broedermoord is een uiting van de rebellie tegen God. 1 Johannes 3:12 leert ons dat Kaïn’s werken boos waren en dat hij daarom zijn broer haatte. Hier zien we dat de gevallen mens niet alleen geneigd is tot het kwade, maar dat hij ook degene die rechtvaardig is verwerpt, net zoals de wereld later Christus verwierp en aan het kruis bracht.
Voordat Kaïn zijn zonde begaat, waarschuwt God hem: “Waarom bent u in woede ontstoken? … Is het niet zo dat u, als u het goede doet, uw hoofd kunt opheffen? Maar als u niet het goede doet, ligt de zonde aan de deur. Naar u gaat zijn begeerte uit, maar ú moet over hem heersen.”. Dit vers toont hoe de zonde als een roofdier klaar ligt om toe te slaan.
Kaïn wordt opgeroepen om niet toe te geven aan de macht van de zonde. Deze strijd blijft bestaan in de mensheid, maar in Christus zien we de ware overwinning over de zonde. Waar Kaïn faalde en zich liet meeslepen, heeft Christus de verzoeking in de woestijn weerstaan en overwon Hij aan het kruis. Romeinen 6:14 leert ons dat de zonde niet meer over ons zal heersen, omdat wij onder de genade zijn.
Kaïns nageslacht toont hoe de zonde zich ontwikkelt in de mensheid. Lamech, een van zijn nakomelingen, beroemt zich op geweld en moord. Toch eindigt het hoofdstuk met hoop: Adam en Eva krijgen een andere zoon, Seth, en van hem zal uiteindelijk de Messias komen.
Abel werd vermoord door zijn broer, maar Christus is de ultieme rechtvaardige die verworpen werd door Zijn eigen volk en ter dood werd gebracht. Maar waar Abel’s bloed schreeuwt om rechtvaardigheid, spreekt het bloed van Christus van vergeving en genade. De gerechtigheid die in Genesis 4 ontbreekt, wordt in Christus vervuld.
Genesis 4 laat ons de diepe zondigheid van de mens zien, maar ook Gods geduld en soevereine plan. De zonde wil heersen, maar Christus heeft de macht van de zonde verbroken. Net zoals Abel door geloof een aanvaard offer bracht, mogen wij door Christus tot God naderen. Kaïn faalde in de strijd tegen de zonde, maar in Christus hebben wij overwinning: “Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars door Hem Die ons heeft liefgehad.”.