Genesis 3 is een hoofdstuk dat de fundamenten legt voor de hele Bijbelse openbaring. Het legt het verslag vast van de zondeval, maar het bevat ook het eerste licht van Gods verlossingsplan in Christus. 

God heeft gerust van Zijn werk. Het was zeer goed. Maar we worden geconfronteerd met de slang die de listigste was onder alle dieren. De slang begint met het zaaien van subtiele twijfel aan Gods woord: “Is het echt zo dat God gezegd heeft?” Deze strategie van Satan is eeuwen later nog steeds dezelfde. Hij zaait wantrouwen in ons hart door ons te doen twijfelen aan de betrouwbaarheid, goedheid en autoriteit van Gods Woord. Net zoals Eva, zijn wij vaak geneigd Gods geboden als een beperking te zien in plaats van een zegen.

Wat door God verboden is, wordt gepresenteerd als aantrekkelijk en begerenswaardig. In vers 6 zien we hoe Eva naar de vrucht kijkt: “een boom die begerenswaardig was om er verstandig door te worden” Wat verboden is, lijkt verleidelijk omdat het belooft iets te geven wat we denken nodig te hebben of te missen.

Eva houdt eerst stand met het Woord van God, maar wanneer de slang God openlijk een leugenaar noemt, kiest Eva ervoor om te doen wat God verboden had. Niet alleen Eva kiest ervoor, haar man die bij haar stond, nam ook van de vrucht en at ervan. 

We zien de gevolgen onmiddellijk. Schuld en schaamte. Adam en Eva proberen zichzelf te bedekken. Ze gebruiken vijgenbladeren om hun naaktheid te verbergen, maar deze bedekking is ontoereikend. Wanneer God in de hof komt, dan verbergen zij zichzelf. En we zien hoe dit een beeld is van hoe de mens door alle eeuwen heen heeft geprobeerd zonde te verbergen of te verzoenen door eigen inspanningen—of het nu religieuze rituelen, goede werken of morele prestaties zijn.

In vers 15, te midden van het oordeel over de slang, spreekt God de eerste belofte van verlossing uit, vaak het proto-evangelie genoemd:

“Ik zal vijandschap teweegbrengen tussen u en de vrouw, en tussen uw nageslacht en haar Nageslacht; dat zal u de kop vermorzelen, en u zult het de hiel vermorzelen.” (Genesis 3:15, HSV)

Hier zien we de belofte van Christus als het “Nageslacht van de vrouw.” Hij zal de kop van de slang  vermorzelen, hoewel Hij zelf verwond zal worden. Dit is een vooruitblik op het kruis, waar Christus door lijden en dood de overwinning behaalt over Satan, zonde en dood.

Tegelijkertijd wordt de ernst van de zonde duidelijk in de vloek die over de schepping wordt uitgesproken. Adam en Eva’s zonde brengt pijn, moeite en dood in de wereld. Toch zien we in Gods spreken ook Zijn genade: Hij verlaat de mens niet. En laat de mens niet achter met hun ontoereikende bedekking. In vers 21 zien we hoe God kleding van dierenvellen maakt voor Adam en Eva. Dit wijst vooruit naar wat de auteur van Hebreeën zo prachtig uiteenzet in hoofdstuk 9: en zonder het vergieten van bloed vindt er geen vergeving plaats. Christus, het Lam van God, heeft Zijn bloed vergoten om onze zonden niet slechts te bedekken, maar volledig weg te nemen. In Hem zijn ze volledig uitgewist. Er is geen verdoemenis voor hen die in Christus Jezus zijn. Zalig zijn we gemaakt door het geloof in Christus en bekleed door God met de gerechtigheid van het volmaakte Lam.

Genesis 3 roept ons op tot zelfonderzoek en verootmoediging. Hoe vaak twijfelen wij aan Gods woord en goedheid? Hoe vaak laten wij ons verleiden door de aantrekkelijke, maar dodelijke “vruchten” die de wereld biedt? En hoe vaak proberen we onze eigen tekortkomingen te bedekken door onze inspanningen, terwijl alleen Christus onze zonde kan wegnemen? Laten we daarom onze ogen afwenden van de vruchteloze vruchten van deze wereld en ons richten op de zegen die in Christus te vinden is.

Deel overdenking

Artikelen en overdenkingen in je mailbox?