07. Gods verbond

7.1

Wij geloven en belijden dat de afstand tussen God en het schepsel zo groot is, dat hoewel rationele schepselen gehoorzaamheid aan Hem verschuldigd zijn als hun Schepper, ze de beloning van het leven nooit hadden kunnen bereiken zonder Gods vrijwillige welwillendheid. God heeft die welwillendheid uitgedrukt in de vorm van een verbond.

7.2

Wij geloven en belijden bovendien dat de mens, doordat hij zichzelf onder de vloek van de wet heeft gebracht door zijn val, de Heer heeft behaagd om een genadeverbond te sluiten. In dit verbond biedt Hij vrijelijk aan zondaren het leven en verlossing aan door het geloof in Jezus Christus. God belooft aan allen die voor eeuwig leven zijn uitverkoren, Zijn Heilige Geest te geven, zodat ze bereid en in staat zijn om te geloven.

7.3

Wij geloven en belijden dat dit verbond geopenbaard wordt in het evangelie. Het begon met de belofte van redding aan Adam door het nageslacht van de vrouw en werd geleidelijk verder onthuld, totdat het volledig duidelijk werd in het Nieuwe Testament. Dit verbond vindt zijn oorsprong in de eeuwige verbondsovereenkomst tussen de Vader en de Zoon over de verlossing van de uitverkorenen. Het is uitsluitend door de genade van dit verbond dat alle nakomelingen van de gevallen Adam die ooit gered zijn, het eeuwige leven en de zegen van onsterfelijkheid hebben ontvangen. Dit komt doordat de mens nu volledig ontoereikend is om aanvaardbaar te zijn voor God op dezelfde voorwaarden als Adam in zijn staat van onschuld.

Heb je een vraag?