06. De zondeval, de zonde en de straf op de zonde

6.1

Wij geloven en belijden dat God de mens oprecht en zeer goed schiep. Hij heeft hem een rechtvaardige wet gegeven, die tot het leven zou hebben geleid als de mens deze nageleefd had, maar tot de dood als hij deze zou overtreden. De mens is niet lang in deze eervolle situatie gebleven. Satan gebruikte de listigheid van de slang om Eva te verleiden. Door haar verleidde hij Adam. Zonder enige dwang overtrad hij gewillig de wet en het gebod die hen bij de schepping waren gegeven, door van de verboden vrucht van de boom van de kennis van goed en kwaad te eten. God liet dit toe ― volgens Zijn wijze en heilige raadsbesluit ― omdat Hij van plan was om het voor Zijn eer te gebruiken.

6.2

Wij geloven en belijden dat door deze zonde onze eerste ouders hun oorspronkelijke rechtvaardigheid en gemeenschap met God verloren ― en wij met hen. Hierdoor is de dood over ons allen gekomen; zijn alle mensen dood in zonde en zijn zij geheel verdorven, in alle functies en onderdelen van hun ziel en lichaam.

6.3

Wij geloven en belijden dat het hele menselijke geslacht afstamt van deze eerste mensen, die volgens Gods bepaling de hele mensheid vertegenwoordigden. De schuld van de zonde werd daarom toegerekend en de verdorven natuur overgedragen aan het gehele nageslacht, vanaf de geboorte. Dit nageslacht wordt nu geboren in zonde. Zij zijn van nature kinderen van het oordeel; dienaren van de zonde; onderworpen aan de dood en alle andere ellende, geestelijk, tijdelijk en voor eeuwig, tenzij de Heer Jezus hen daarvan bevrijdt.

6.4

Wij geloven en belijden dat alle feitelijke zonden voortkomen uit deze oorspronkelijke verdorvenheid. Hierdoor zijn wij allen niet in staat, dus ongeschikt, om het goede te doen overeenkomstig Gods welbehagen. Wij zijn als gevallen mensen tegenstanders van al het goede gemaakt en totaal geneigd tot al het kwade.

6.5

Wij geloven en belijden dat de verdorven natuur aanwezig blijft in de wedergeboren discipel tijdens dit aardse leven. Alhoewel deze natuur door Christus is vergeven en gedood, zijn deze verdorvenheid ― en alles wat daaruit voortkomt ― waarlijk en werkelijk zonde.

Heb je een vraag?