In deze preek over Filippenzen 2:12-18 wordt stilgestaan bij de oproep om als gemeente gezamenlijk te werken aan de eigen zaligheid in gehoorzaamheid en ontzag voor God. Deze oproep staat niet los van de context van eenheid, gehoorzaamheid en het voorbeeld van Christus’ vernedering en verhoging. Paulus benadrukt dat dit “werken aan de zaligheid” geen verdienstelijk werk is, maar een zichtbaar maken van het verlossingswerk dat God in de gelovigen bewerkt. De gemeente wordt aangespoord om zonder morren en meningsverschillen te leven, zodat zij als lichten kunnen schijnen in een verdorven wereld. Alles moet gebeuren in ontzag voor God Die het willen en het werken naar Zijn welbehagen in ons bewerkt. Tegelijk klinkt de vreugde door van een leven dat zichzelf opoffert ten dienste van anderen, zoals Paulus zelf deed en wordt de gemeente geroepen zich samen te verblijden in deze gehoorzame wandel.
Kernpunten van de preek
- Werken aan uw zaligheid” betekent: zichtbaar maken wat God bewerkt heeft, niet bijdragen aan het behoud.
- De context is collectief: een oproep aan de gemeente tot eenheid en onderlinge liefde.
- Morren en meningsverschillen ondermijnen eensgezindheid en bezoedelen het getuigenis naar buiten.
- God werkt zowel het willen als het werken in de gelovige, tot Zijn eigen welbehagen.
- Vasthouden aan het Woord van het leven is fundamenteel voor een zuiver en krachtig getuigenis.
- Eenheid en gehoorzaamheid zijn zichtbaar bewijs van de zaligmakende genade van God.
Geciteerde Schriftgedeelten
Filippenzen 2:12-18 | Filippenzen 1:6 | Filippenzen 1:27-30 | Filippenzen 2:1-11 | Efeze 2:8-9 | Efeze 4 | 2 Petrus 1:10-11 | 1 Thessalonicenzen 4:9-12 | 1 Korinthe 11:1 | 2 Thessalonicenzen 3:9 | 2 Timotheüs 2:1 | 2 Korinthe 7:1 | Judas 1:4 | Daniël 12:3 | 1 Petrus 2:11-12 | 1 Petrus 3:16 | Mattheüs 5:16 | Johannes 6:63 | Johannes 6:68 | Efeze 1