In deze preek over Filippenzen 2:1-4 wordt stilgestaan bij de oproep van Paulus aan de gemeente in Filippi om in nederigheid en liefde eensgezind te zijn. Vanuit de diepe geestelijke eenheid die zij ontvangen hebben in Christus – bemoediging, troost, gemeenschap van de Geest – worden de gelovigen aangespoord om elkaar belangrijker te achten dan zichzelf. Paulus laat zien dat ware onderlinge liefde zich uit in het verloochenen van het eigenbelang, het afleggen van eigendunk, en het zoeken van het hoogste goed voor de ander. Deze gezindheid kan alleen voortkomen uit het hart dat Christus en Zijn Evangelie centraal stelt, niet uit menselijke wijsheid of psychologie. De preek benadrukt dat nederigheid een onmiskenbaar kenmerk is van een wedergeboren discipel en dat ware eenheid in de gemeente niet te organiseren is, maar groeit uit het werk van Christus en het werk van de Geest in het hart.
Kernpunten van de preek
- Eensgezindheid vloeit voort uit de troost en gemeenschap die in Christus ontvangen is.
- Liefde tot broeders en zusters moet de vorm aannemen van zelfverloochening en nederigheid.
- Paulus roept niet op tot oppervlakkige harmonie, maar tot eenheid van denken, liefde, ziel en gezindheid.
- Echte geestelijke eenheid ontstaat alleen als het hart op Christus gericht is.
- Conflicten en verdeeldheid zijn vaak het gevolg van eigenbelang en hoogmoed.
- Nederigheid is het hart dat zichzelf toetst aan Christus, niet aan anderen.
- De liefde van Christus is het fundament en de drijfveer voor alle onderlinge omgang.
- Ware verzoening vraagt om het loslaten van het gelijk en het zoeken van Gods eer.
Geciteerde Schriftgedeelten
Filippenzen 2:1-4 | Johannes 13:34 | Johannes 15:12 | Johannes 15:17 | Filippenzen 1:27 | Johannes 14:16-17 | 1 Johannes 2:1 | Jesaja 53 | 1 Korinthe 2:16 | Galaten 5:20 | Jakobus 4:1 | Hebreeën 12:1-2 | 1 Petrus 5:5 | 1 Korinthe 6:6-7 | Kolossenzen 3:13-15 | 1 Korinthe 13