In deze preek over Filippenzen 1:12-18 wordt stilgestaan bij de manier waarop Paulus’ gevangenschap tot bevordering van het Evangelie diende. In plaats van ontmoediging laat de apostel zien dat zijn lijden door God wordt gebruikt om Christus bekend te maken, zowel onder heidense soldaten als binnen de gemeente. Zijn boeien zijn geen beperking, maar een middel waardoor anderen aangemoedigd worden met meer vrijmoedigheid het Woord te spreken. De preek legt nadruk op het besef dat verdrukking geen teken is van mislukking, maar een plaats waar God werkt tot verheerlijking van Zijn Naam.
Kernpunten van de preek
- Paulus’ gevangenschap werkte niet tegen, maar voor het Evangelie.
- Paulus zag zichzelf niet als slachtoffer van Rome, maar als gevangene van Christus.
- Ware blijdschap ligt in de voortgang van het Evangelie, ongeacht persoonlijke omstandigheden.
- Lijden om Christus’ wil is normaal voor de gemeente, zoals blijkt uit de geschiedenis van martelaren.
- Het getuigenis in verdrukking dient zowel de ongelovige wereld als de broeders in het geloof.
- God gebruikt moeilijke omstandigheden om Zijn reddingswerk te volbrengen.
- Volharding en vrijmoedigheid zijn alleen mogelijk door Gods kracht in ons.
Geciteerde Schriftgedeelten
Filippenzen 1:12-18 | 1 Korinthe 9:19-23 | 2 Timotheüs 2:9-12 | Handelingen 5:38-39 | Jesaja 46:9-10 | Handelingen 24:14-16 | Handelingen 26:5-8 | Handelingen 4:8-12 | Handelingen 4:29-31 | Markus 8:34-35 | 1 Korinthe 3:10-15 | 1 Petrus 2:11-12 | 1 Petrus 2:19-21 | Kolossenzen 1:9-11 | 2 Korinthe 4:17-18