Het verwoestende effect van evangelische retoriek-min

Het verwoestende effect van evangelische retoriek

Beproef alle dingen, behoud het goede.

Evangelische retoriek, vaak gevormd door een cultuur van persoonlijke vrijheid en subjectieve ervaringen, lijkt op het eerste gezicht onschuldig en aantrekkelijk. Toch bevat ze essentiële afwijkingen van wat de Schrift leert. Deze retoriek is doordrenkt van een individualistische benadering van het geloof, waardoor niet alleen haar wortels in de Schrift verloren gaan, maar ook het fundament van christelijk discipelschap wordt ondermijnd.

De wortels en historie van evangelische retoriek

De wortels van evangelische retoriek ligt in de opkomst van het revivalisme in de achttiende en negentiende eeuw. Hier werd de nadruk steeds meer gelegd op de individuele bekeringservaring en persoonlijke relatie met God. Deze beweging bracht een belangrijke focus op persoonlijke ervaringen, maar introduceerde tegelijkertijd een nieuwe nadruk op emotionele beleving en subjectieve ervaring als bewijs van bekering. Hierdoor ontstond er een verschuiving van de objectieve waarheden van het geloof, geworteld in de Schrift en de historische belijdenissen, naar een meer subjectieve en persoonlijke interpretatie van wat het betekent om een discipel van Christus te zijn.

Hoe herken je deze retoriek?

Het herkennen van evangelische retoriek binnen de gemeente begint bij het identificeren van veelvoorkomende uitspraken en benaderingen die afwijken van wat de Schrift leert. Enkele voorbeelden van dergelijke uitspraken zijn:
  • “God vertelde mij…”: Deze uitspraak suggereert dat persoonlijke gevoelens of gedachten direct door God zijn ingegeven. Dit kan leiden tot verwarring en verdeeldheid, vooral als anderen een andere overtuiging hebben. Het benadrukt persoonlijke ervaring boven het gezag van de Schrift.

  • “Ik voel dat de Heilige Geest mij leidt naar…”: Hoewel de Heilige Geest ons leidt, wordt dit vaak gebruikt als rechtvaardiging voor keuzes die niet getoetst zijn aan de Schrift. Dit resulteert in subjectieve en op gevoelens gebaseerde beslissingen.

  • “God is een persoonlijke God”: Hoewel dit waar is, wordt deze uitspraak vaak gebruikt om God te presenteren als iemand die vooral gericht is op het vervullen van onze persoonlijke behoeften. Men vergeet dat het niet om het individu draait, maar om de eer van God. Hij doet alles tot eer en glorie van Zijn eigen Naam.

  • “Ik ervaar vrede hierover, dus het moet van God zijn.” Deze uitspraak plaatst persoonlijke gemoedstoestanden boven de toetssteen van de Schrift. Hoewel God vrede kan schenken (Filippenzen 4:7), is menselijke ‘vrede’ vaak bedrieglijk en kan het een rechtvaardiging zijn voor keuzes die niet in lijn zijn met Gods Woord (Jeremia 17:9). Het gevaar is dat men ervaring als definitieve leiding ziet, zonder rekening te houden met zonde, misleiding of persoonlijke voorkeur.

  • “Laten we elkaar niet oordelen; God kijkt naar het hart.” Hoewel dit vroom klinkt, wordt het vaak gebruikt om correctie te vermijden (Matteüs 7:1-5). De Schrift leert echter dat we elkaar in liefde mogen aanspreken om heiligheid te bevorderen (Galaten 6:1). Deze uitspraak leidt tot een cultuur waarin zonde wordt genegeerd en Bijbelse verantwoording wordt afgewezen.

  • “God heeft op mijn hart gelegd…” Deze uitspraak impliceert dat een persoonlijke overtuiging rechtstreeks door God wordt geopenbaard, maar roept daarmee een belangrijk probleem op: ze omzeilt vaak de verantwoordelijkheid om leiding te toetsen aan de Schrift en aan de gemeenschap. In plaats van in nederigheid te erkennen dat overtuigingen en gevoelens vatbaar zijn voor menselijke zwakheid, wordt met deze uitspraak een bijna onbetwistbare autoriteit geclaimd. Dit maakt de onderlinge gemeenschap kwetsbaar, omdat dit soort taal verdeelt in plaats van verenigt, door individuele ervaringen boven de Bijbelse norm en wederzijdse verantwoordelijkheid te stellen.

Deze uitspraken hebben één ding gemeen: ze leggen de nadruk op persoonlijke ervaring, gevoelens en subjectieve belevingen, terwijl ze het gezag van de Schrift op de achtergrond plaatsen. Dit leidt tot een geloofsleven dat wankel is en afhankelijk van omstandigheden, in plaats van stevig geworteld in de waarheid van Gods Woord.

(16) Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, (17) opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.

Zonde van het hart

De kernzonde die ten grondslag ligt aan evangelische retoriek is autonomie – een fundamentele weigering om zich te onderwerpen aan Gods Woord en aan de verantwoordelijkheden die voortvloeien uit het behoren tot het lichaam van Christus. Deze autonomie, die zich uit in hoogmoed, individualisme en een afkeer van verantwoording, weerspiegelt de erfenis van de zondeval, waar de mens zichzelf verheft boven God. Het is de oude leugen dat men zelf kan bepalen wat goed en kwaad is.

Hoogmoed en zelfverheffing staan hierbij centraal. De nadruk op persoonlijke ervaringen, gevoelens en individuele vrijheid sluit nauw aan bij de geest van deze tijd, waarin autonomie en zelfexpressie de hoogste waarden lijken te zijn. Het probleem is dat deze benadering niet alleen de autoriteit van Gods Woord negeert, maar ook de Bijbelse roeping om in nederigheid en waarheid te wandelen.

Hij heeft u, mens, bekendgemaakt wat goed is. En wat vraagt de HEERE van u anders dan recht te doen, goedertierenheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God.

Door te weigeren verantwoording af te leggen voor woorden of daden, stelt men zichzelf boven de gemeenschap en daarmee boven de Schrift.

Dit heeft ernstige gevolgen voor de gemeenschap van de heiligen. De Schrift leert ons dat wij deel uitmaken van één lichaam, waarin elk lid verantwoordelijk is voor de ander (1 Korinthe 12:12-26). Onderlinge toetsing, vermaning en bemoediging zijn fundamentele aspecten van een gezond functionerend geestelijk lichaam (Jakobus 5:16; Hebreeën 3:13). Wanneer evangelische retoriek echter wordt gebruikt om deze wederzijdse verantwoordelijkheid te ontlopen, vervalt de gemeenschap in een oppervlakkig samenzijn zonder wezenlijke geestelijke diepgang. Dit leidt tot de ontbinding van Bijbels discipelschap, waarin groei en heiliging centraal staan (Efeze 4:15-16).

De diepere wortel van deze autonomie is een gebrek aan de vreze des Heeren. De vreze des Heeren is de grondhouding van ontzag en onderwerping aan God, waarbij Zijn Woord als absoluut gezag wordt erkend (Spreuken 1:7; Jesaja 66:2). Zonder deze houding wordt Gods gezag vervangen door subjectieve interpretaties en persoonlijke overtuigingen. Dit is gevaarlijk binnen de gemeente, omdat het situaties creëert waarin woorden en keuzes niet meer getoetst worden aan de Schrift, maar aan individuele gevoelens.

Tegelijkertijd brengt deze zonde ook een subtiele vorm van zelfrechtvaardiging met zich mee. In plaats van een nederige erkenning van zwakheid en afhankelijkheid van genade, zoekt men in evangelische retoriek vaak een bevestiging van eigen overtuigingen en keuzes. Dit gebeurt onder het mom van geestelijkheid, maar mist de Bijbelse ernst om alles te toetsen en zich te onderwerpen aan Gods gezag.

Een terugkeer naar Bijbelse trouw

Om deze zonde te bestrijden, is een radicale heroriëntatie nodig: een terugkeer naar de Schrift als het hoogste gezag en een herwaardering van de gemeenschap als een plaats van verantwoordelijkheid en wederzijdse correctie.

We moeten opnieuw leren wat het betekent om God te vrezen, om Zijn Woord als hoogste autoriteit te erkennen en om ons leven te richten op Zijn eer en glorie. Dit betekent dat we onszelf voortdurend moeten toetsen aan de Schrift en ons moeten afvragen of onze woorden en daden werkelijk overeenkomen met wat God heeft geopenbaard. Alleen dan kan de gemeente standhouden in een wereld die steeds meer gericht is op het individu en persoonlijke ervaringen. Alleen wanneer we geworteld zijn in de waarheid van Gods Woord, kunnen we groeien in geloof en heiligheid, tot eer van Hem die ons geroepen heeft uit de duisternis tot Zijn wonderbaar licht (1 Petrus 2:9).

Daarnaast moeten we onszelf opnieuw bewust worden van de noodzaak van discipelschap en de plaats van de lokale gemeente. De gemeente is geen plek om bediend te worden, maar een gemeenschap waarin we samen groeien, elkaar aansporen en helpen om Christus meer en meer te volgen. Discipelschap is geen optie, maar een opdracht van Christus zelf (Mattheüs 28:19-20). Het is in de context van de gemeente dat we elkaar kunnen helpen om te groeien in geloof, om staande te blijven in de strijd tegen de zonde en om vrucht te dragen tot eer van God.

Alleen de waarheid zal ons vrijmaken, en alleen een gemeente die geworteld is in de waarheid zal werkelijk een licht kunnen zijn in deze donkere wereld.

Artikelen en overdenkingen in je mailbox?