Gods genade, barmhartigheid, geduld en goedertierenheid voor jou alleen?

Gods genade, barmhartigheid, geduld en goedertierenheid voor jou alleen?

(1) Dit was volstrekt kwalijk in de ogen van Jona en hij ontstak in woede. (2) Hij bad tot de HEERE en zei: Och HEERE, waren dit mijn woorden niet toen ik nog in mijn eigen land was? Daarom ben ik het voor geweest door naar Tarsis te vluchten! Want ik wist dat U een genadig en barmhartig God bent, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad. (3) Nu dan, HEERE, neem toch mijn leven van mij weg; het is immers voor mij beter te sterven dan te leven. (4) Maar de HEERE zei: Bent u terecht in woede ontstoken?

Jona is een Oud-Testamentisch boek waarover in veel zondagsscholen wordt gesproken en praktisch in iedere kinderBijbel voorkomt. Voor velen gaat het vaak alleen over “Jona en de walvis”. En alhoewel Jona 1:17 een prachtige en diepgaande voorschaduw is van het verlossende werk van onze Heere Jezus Christus aan het kruis (gaan we in een ander artikel bij stilstaan), heeft het boek Jona meer diepgaande en waardevolle lessen voor de wedergeboren discipel van de Heere Jezus. Het leert veel over wat veel belijdende discipelen van de Heere plaagt en dat is dat we graag de genade en barmhartigheid van de HEERE God zelf willen ontvangen, maar het niet willen doorgeven.

In het eerste hoofdstuk van het boek lezen we dat het woord van de HEERE tot Jona kwam. Jona moest opstaan, naar de grote stad Ninevé gaan en tegen haar prediken, omdat hun kwaad is opgestegen voor het aangezicht van de HEERE. Vers 3 van hoofdstuk 1 leert ons dat Jona ongehoorzaam is aan het woord van de HEERE. Jona stond op om naar Tarsis te vluchten, weg van het aangezicht van de HEERE. Hij daalde af naar Jafo en vond een schip dat naar Tarsis ging. Door de ongehoorzaamheid van Jona brengt hij anderen in gevaar, maar de HEERE God gebruikt het ten goede, want de storm die de HEERE over hen liet komen deed hen beseffen Wie de Almachtige God van de hemel, Die de zee en het droge gemaakt heeft is. De mannen werden zeer bevreesd voor de HEERE lezen we in vers 16 en zij brachten de HEERE een slachtoffer en legden geloften af.

Jona bidt in hoofdstuk 2 tot de HEERE God en doet een beroep op de genade en barmhartigheid van de HEERE. Jona is gevlucht, weg van het aangezicht van de HEERE. Hij is verstoten voor de ogen van de HEERE, maar weet dat hij de HEERE opnieuw zal aanschouwen in Zijn heilige tempel. Hij weet dat de HEERE God een genadig en barmhartig God is. En de HEERE God antwoordt hem ook. De HEERE sprak tot de vis, en hij spuwde Jona uit op het droge.

Het woord van de HEERE kwam voor de tweede keer tot Jona: Sta op, ga naar de grote stad Ninevé en predik tegen haar de prediking die Ik tot u spreek. Dit zijn de eerste twee verzen van hoofdstuk 3. Dit keer is Jona gehoorzaam en begon hij de stad in te gaan. Hij predikte en zei: Nog veertig dagen en Ninevé wordt ondersteboven gekeerd! In de volgende verzen lezen we hoe de mensen van Ninevé in God geloofden. Zij riepen een vasten uit en trokken rouwgewaden aan, van de grootste tot de kleinste onder hen. Vers 10 leert: Toen zag God wat zij deden, dat zij zich bekeerden van hun slechte weg. En God kreeg berouw over het kwade dat Hij gezegd had hun te zullen aandoen, en Hij deed het niet.

In de eerste vier verzen van hoofdstuk vier lezen we de reactie van Jona. Gods reactie was volstrekt kwalijk in Jona’s ogen en hij ontstak vervolgens in woede. Jona zegt in zijn gebed tegen de HEERE dat hij wist dat God een genadig en barmhartig God is, geduldig en rijk aan goedertierenheid, Die berouw heeft over het kwaad. Jona wist dit al te goed, want ook hem is de HEERE God barmhartig en genadig geweest.

Is Jona terecht in woede ontstoken? En voor we Jona verdoemen is het goed om ons eigen hart te onderzoeken. Want hoe vaak doen wij een beroep op Gods genade en barmhartigheid? Hoe vaak doen wij niet een beroep op Zijn geduld en goedertierenheid? Hebben wij meer recht op genade en barmhartigheid dan anderen? Volstrekt niet! Genade is immers geen genade als we er recht op hebben.

De reactie van Jona doet denken aan wat we lezen in het Nieuwe Testament.

(21) Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? (22) Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal. (23) Daarom kan het Koninkrijk der hemelen vergeleken worden met een zeker koning die afrekening wilde houden met zijn dienaren. (24) Toen hij begon af te rekenen, werd er iemand bij hem gebracht die hem tienduizend talenten schuldig was. (25) En toen hij niet kon betalen, gaf zijn heer opdracht dat men hem zou verkopen, én zijn vrouw en kinderen en alles wat hij had, en dat de schuld betaald moest worden. (26) De dienaar dan knielde voor hem neer en zei: Heer, heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. (27) En de heer van deze dienaar was innerlijk met ontferming bewogen, liet hem gaan en schold hem de schuld kwijt. (28) Maar deze dienaar ging naar buiten en trof een van zijn mededienaren aan, die hem honderd penningen schuldig was. Hij pakte hem beet, greep hem bij de keel en zei: Betaal mij wat u schuldig bent. (29) Zijn mededienaar dan liet zich voor hem neervallen en smeekte hem: Heb geduld met mij en ik zal u alles betalen. (30) Hij wilde echter niet, maar ging heen en wierp hem in de gevangenis, totdat hij de schuld betaald zou hebben. (31) Toen zijn mededienaren zagen wat er gebeurd was, werden zij erg bedroefd; zij gingen naar hun heer en vertelden hem alles wat er gebeurd was. (32) Toen riep zijn heer hem bij zich en zei tegen hem: Slechte dienaar, al die schuld heb ik u kwijtgescholden, omdat u mij dat smeekte. (33) Had ook u geen medelijden moeten hebben met uw mededienaar, zoals ik ook medelijden met u had? (34) En zijn heer, boos als hij was, gaf hem aan de pijnigers over, totdat hij alles wat hij hem schuldig was, betaald zou hebben. (35) Zo zal ook Mijn hemelse Vader met u doen, als niet ieder van u van harte de misdaden van zijn broeder vergeeft.

Vaak ligt aan deze houding ten grondslag dat we niet beseffen hoe begenadigd we zelf zijn en dat de HEERE God geen aanzien des persoons kent. Wij hebben geen recht op Gods genade, barmhartigheid en geduld. Toch mogen we er in vrijmoedigheid een beroep op doen door ons geloof in onze Hogepriester, Christus Jezus. De HEERE God stort Zijn goedertierenheid niet over ons uit omdat we ten opzichte van anderen een streepje voor zouden hebben. Alles wat we ontvangen, krijgen we in en door onze Heere Jezus Christus.

Het hart van zowel Jona als de onbarmhartige knecht leidt tot veel scheuringen in gezinnen en kerken. We moeten onszelf de vraag stellen: Is Gods genade, barmhartigheid, geduld en goedertierenheid enkel voor jou bedoeld, of voor iedereen die zich vernedert onder de machtige hand van de HEERE God?

Besteed aandacht aan de geïnspireerde woorden van de apostel Paulus in zijn brief aan de Kolossenzen.

(13) Verdraag elkaar en vergeef de een de ander, als iemand tegen iemand anders een klacht heeft; zoals ook Christus u vergeven heeft, zo moet ook u doen. (14) En kleedt u zich boven alles met de liefde, die de band van de volmaaktheid is. (15) En laat de vrede van God heersen in uw harten, waartoe u ook in één lichaam geroepen bent; en wees dankbaar.

Laten we geen mensen zijn die zich enkel verheugen in Gods genade en barmhartigheid wanneer het over ons wordt uitgegoten, maar ons juist verheugen wanneer Hij in Zijn soevereiniteit ervoor kiest onze ergste vijanden te vergeven.

Artikelen en overdenkingen in je mailbox?