De kracht van de zaligmakende genade van God
(11) Want de zaligmakende genade van God is verschenen aan alle mensen, (12) en leert ons de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen en in deze tegenwoordige wereld bezonnen, rechtvaardig en godvruchtig te leven,
Titus 2:11-12
De discipel van Jezus Christus is vrijgemaakt, levend gemaakt met Christus (Efeze 2:1). Dit geschiedt uit genade, door het geloof (Efeze 2:8). Het is daarom niets meer en niets minder dan de redelijke godsdienst van de discipel om zijn/haar lichaam aan God te wijden, als een levend offer, heilig en welbehaaglijk voor God.
Mediteer je hierop, dan begrijp je waarom zowel de apostel Paulus als Petrus uitbarsten in lofprijzing. Paulus schrijft aan de heiligen in Efeze:
(3) Gezegend zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons gezegend heeft met alle geestelijke zegen in de hemelse gewesten in Christus, (4) omdat Hij ons vóór de grondlegging van de wereld in Hem uitverkoren heeft, opdat wij heilig en smetteloos voor Hem zouden zijn in de liefde. (5) Hij heeft ons voorbestemd om als Zijn kinderen aangenomen te worden, door Jezus Christus, in Zichzelf, overeenkomstig het welbehagen van Zijn wil, (6) tot lof van de heerlijkheid van Zijn genade, waarmee Hij ons begenadigd heeft in de Geliefde. (7) In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade, (8) die Hij ons overvloedig geschonken heeft, in alle wijsheid en bedachtzaamheid, (9) toen Hij ons, overeenkomstig Zijn welbehagen, dat Hij in Zichzelf voorgenomen had, het geheimenis van Zijn wil bekendmaakte, (10) om in de bedeling van de volheid van de tijden alles weer in Christus bijeen te brengen, zowel wat in de hemel als wat op de aarde is.
Efeze 1:3-10
Petrus schrijft in zijn eerste brief:
(3) Geprezen zij de God en Vader van onze Heere Jezus Christus, Die ons, overeenkomstig Zijn grote barmhartigheid, opnieuw geboren deed worden tot een levende hoop, door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, (4) tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkbare erfenis, die in de hemelen bewaard wordt voor u.
1 Petrus 1:3-4
Tijdens onze samenkomsten zingen we zo nu en dan een prachtige hymne geschreven door Julia H. Johnston (1849–1919). Hier is het refrein in het Engels:
Grace, grace, God’s grace,
Grace that will pardon and cleanse within;
Grace, grace, God’s grace,
Grace that is greater than all our sin!
Een kind van God raakt niet uitgeschreven en uitgesproken over het onmetelijk grote werk van Gods genade.
Wat we echter vaak doen als christenen, is de kracht van Gods genade beperken tot vergeving van zonde, zonder te realiseren hoe transformerend Gods genade werkt in het nieuwe leven van de wedergeboren discipel.
In het eerste hoofdstuk van zijn brief aan Titus laat Paulus weten dat er veel opstandigen op Kreta zijn (Titus 1:10). In het vers daarop leert Paulus dat men deze opstandigen de mond moet snoeren. Als gevolg van hun bediening brachten zij hele huisgezinnen in verwarring door onbehoorlijke zaken te leren.
In het tweede hoofdstuk van zijn brief gaat Paulus uitleggen wat bij de gezonde leer past. Hij bespreekt de gezindheid van oudere mannen en vrouwen, jongere vrouwen en mannen, en slaven. Hij benadrukt hoe zij zich dienen te gedragen en wat twee mogelijke gevolgen zijn als zij zich hier niet aan onderschikken:
- Lastering van Gods Woord
- Kwaadsprekerij over de discipel
Paulus laat vervolgens zien dat wat hij opdraagt om te doen in Titus 2:1-10 mogelijk is voor de discipel. Het is niet mogelijk door enige kracht of ijver die de discipel van zichzelf bezit, maar enkel en alleen door de zaligmakende genade van God.
In vers 12 schrijft Paulus dat het Gods genade is wat ons leert de goddeloosheid en de wereldse begeerten te verloochenen.
Let op het woordje “leert” (paideuó) παιδεύω in vers 12. Het spreekt van kastijden en corrigeren. Het schetst het idee van een kind dat onderwezen wordt. Het doel hiervan is om iemand tot volwassenheid te brengen en iemand (continu) te reinigen van vuilheid.
Dit is inzichtelijk, omdat het laat zien dat Gods werk niet stopt bij de vergeving van zonde; Hij blijft de nieuwe discipel voortdurend vernieuwen. Met en door het Woord (Johannes 17:17, 2 Timotheüs 3:16-17) heiligt God de discipel en schenkt Hij de christen het vermogen om onder Zijn leiding en door Zijn kracht nee te kunnen zeggen tegen de goddeloosheid en wereldse begeerten waarmee een discipel dagelijks wordt geconfronteerd.
Sta stil bij het feit dat het niet conformeren aan wat onder andere in Titus 2:1-10 staat, gelijkstaat aan goddeloosheid en wereldse begeerten. Te vaak beperken we goddeloosheid tot de “grote” en “zichtbare” zonde, en wereldse begeerten tot het verlangen naar materiële zaken. Paulus gaat echter veel verder. Hij laat zien dat goddeloosheid en wereldse begeerten een kwestie zijn van het hart, wat zich vervolgens uit in een gebrek aan eerbied voor wat God heeft bepaald en ingesteld.
Wat is dan de bemoediging en hoop voor de discipel? Paulus is niet uit op de veroordeling en verdoemenis van de discipel door dit te schrijven. Juist wil Paulus dat de discipel weet dat zij immens begenadigd is. Door Gods genade is de discipel in staat om te weerstaan en te verloochenen wat zij het liefst in hun vlees willen doen. De oudere man, die in zijn vlees onbeheerst, oneerbaar en liefdeloos is, kan nu door Gods transformerende kracht de gedachten die leiden tot liefdeloosheid kruisigen. De oudere vrouw, die in haar vlees een kwaadspreekster is, kan die neiging in haar gedachten kruisigen en ofwel stil zijn of juist opbouwende woorden spreken. De vrouw die in haar vlees zich niet wil onderwerpen, heeft nu het vermogen om die goddeloze gedachte en houding te verloochenen en zich in eerbied te onderwerpen aan haar man. Zo kan de jonge man leven naar de wil van God, evenals de slaaf, zoals de tekst ook leert.
Discipel, hoe vaak overdenk je dit? Hoe vaak sta je stil bij de grootheid van Gods kracht en realiseer je je dat goddeloosheid en wereldse begeerten niet over je komen, maar uitingen zijn van je opstandigheid en rebellie? Gods genade heeft een razende Farizeeër (de apostel Paulus) getransformeerd, een gierige tollenaar (Mattheüs) getransformeerd, en een impulsieve visser (Petrus) getransformeerd. Hoewel ze allemaal onvolmaakt waren aan deze kant van de eeuwigheid, waren zij zich bewust van de werking van Gods genade. Niet alleen voor redding en vergeving van zonde, maar ook voor heiliging in het alledaagse leven.
Wees niet naïef over de kracht van zonde en vleselijke begeerten, maar blijf beseffen als christen hoe overvloedig de genade van de HEERE God is om de strijd aan te gaan. Bied tot bloedens toe weerstand in jouw strijd tegen de zonde (Hebreeën 12:4). Je bent niet verplicht te leven naar het vlees (Romeinen 8:12). Onthoud je van de vleselijke begeerten die strijd voeren tegen de ziel (1 Petrus 2:11). Wandel door de Geest en u zult zeker de begeerte van het vlees niet volbrengen. (Galaten 5:16) Je hebt daar immens veel genade voor ontvangen.