De christelijke man: Identiteit, roeping en heiliging

Wat het betekent om een Bijbelse man te zijn in Christus

De Bijbelse definitie van mannelijkheid begint niet bij een lijst van rollen of stereotypen, maar bij de fundamentele, door God gegeven identiteit in de Heere Jezus Christus. De identiteit in Christus vormt het fundament voor de unieke roeping van de man en bepaalt het levenslange proces van zijn heiliging. Het antwoord op de vraag wat een man is, ligt uitsluitend in de onveranderlijke openbaring van God over wat het betekent om gevormd te worden naar het beeld van Zijn Zoon.

De valse karikaturen van Bijbelse mannelijkheid

De meest hardnekkige en on-Bijbelse karikaturen van mannelijkheid zijn vaak binnen de muren van de kerk te vinden. Deze vervormde beelden ontstaan door een misinterpretatie van de Schrift zelf, vaak als een overreactie op elkaar.
Functionele hoofdschap

Als reactie op de toenemende feminisering van de man is een hardnekkige karikatuur van mannelijkheid in christelijke kringen ontstaan die we kunnen duiden als het functionele hoofdschap. De kern van deze vervorming is een pragmatische en functionele reductie van mannelijkheid. De man ontleent zijn identiteit niet primair aan de realiteit van zijn eenheid met Christus, maar aan de positie die hij inneemt en de prestaties die hij levert in zijn rol als ‘hoofd’. Zijn roeping wordt gereduceerd tot een lijst van uiterlijke, functionele verantwoordelijkheden, zoals financieel eindverantwoordelijk zijn, finale beslissingen nemen of het gezin praktisch organiseren.

De theologische en relationele consequentie van deze karikatuur openbaart zich in momenten van spanning. Omdat de identiteit van de man is versmolten met het correct uitvoeren van zijn hoofdschap, leidt dit tot een theologische categorieverwarring. Een afwijkende mening of een serieuze vraag van zijn vrouw wordt waargenomen als een aantasting van een goddelijk ingestelde structuur. Het wordt geïnterpreteerd als een ondermijning van zijn rol als hoofd en daarmee als een vorm van rebellie tegen het gezag dat hem is toevertrouwd.

Deze houding beperkt zich niet tot het huwelijk, maar werkt door in de gemeenschap. In relationele sferen manifesteert dit zich in “van nature” de leiding nemen. Hij is er snel bij om anderen (publiekelijk) te corrigeren, maar vindt het zelf moeilijk om correctie te ontvangen.

De theologische fout is de scheiding die wordt gemaakt tussen de leer over de structuur en functie van de kerk/het gezin en de leer over de Persoon en het karakter van Christus. Het resultaat is een vorm van mannelijkheid die zich wellicht op de juiste taken richt, maar die de kruisvormige, dienende en opofferende gezindheid van Christus mist, die juist het hart van het Bijbelse hoofdschap is.

De passieve man

Tegenover de hardheid van het rolgerichte hoofdschap staat de passieve man. Hij vermijdt het nemen van initiatief, is besluiteloos bij belangrijke beslissingen en is afwezig in het geestelijk leiden van zijn gezin. Confrontaties worden uit de weg gegaan en hij laat de geestelijke en vaak ook de praktische koers van het huishouden over aan zijn vrouw, onder het mom van ‘gelijkwaardigheid’ of ‘haar de ruimte geven’.

Deze passiviteit wordt vaak geestelijk gelegitimeerd met een beroep op Bijbelse deugden als zachtmoedigheid, nederigheid en een dienende houding. Deze man heeft terecht gezien dat Christus een dienaar was, maar hij trekt de verkeerde conclusie. De Heere Jezus was zachtmoedig en nederig van hart, maar Hij was nooit passief.

Het gevaar van de passieve man is dat hij de verantwoordelijkheid die God aan de man geeft, verwart met wereldse dominantie. Omdat hij de zonde van overheersing wil vermijden, verwerpt hij ook de roeping tot opofferende leiding, bescherming en het nemen van initiatief. Het resultaat is een geestelijk vacuüm in het gezin en de gemeente. Deze karikatuur, hoe zachtaardig ook bedoeld, faalt om de actieve, moedige en verantwoordelijke liefde van Christus te weerspiegelen en laat degenen die aan zijn zorg zijn toevertrouwd, zonder de leiding en bescherming die God had bedoeld.

Hoewel er talloze variaties bestaan, vertegenwoordigen deze twee karikaturen de polen van on-Bijbelse mannelijkheid. Ondanks hun tegengestelde uitingen definiëren beide mannelijkheid antropocentrisch in plaats van Christocentrisch.

De identiteit in Christus als het enige beginpunt

Het antwoord op de vraag ‘Wat is een man?’ begint niet bij wat hij doet, maar bij wie hij is. Voor de gelovige man wordt deze identiteit bepaald door zijn vereniging met Christus. Door de wedergeboorte is hij een ‘nieuwe schepping’, wiens leven uitsluitend gedefinieerd wordt door deze nieuwe, door God gewerkte realiteit.

De eerste stap in het begrijpen van deze nieuwe, door God geschonken identiteit is de aanvaarding van een dood. De apostel Paulus, die de diepte van deze transformatie verwoordt, stelt dit op de meest radicale wijze:

Ik ben met Christus gekruisigd; en niet meer ik leef, maar Christus leeft in mij; en voor zover ik nu in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.

Het oude ‘ik’, dat voor bekering centraal stond, is veroordeeld en gekruisigd.. De bron van de oude identiteit, geworteld in prestatie, zonde en zelfbepaling, is afgesneden.

Uit deze dood komt een volstrekt nieuw leven voort. Dit is de realiteit van de “nieuwe schepping” zoals gedefinieerd in 2 Korinthe 5:17. Het Griekse woord voor ‘nieuw’ (kainos) duidt op iets wat volstrekt nieuw is in zijn soort en kwaliteit. God renoveert de oude mens niet. Hij schept iets fundamenteel nieuws. De identiteit van de christelijke man wordt dus niet langer ontleend aan zijn verleden, zijn familie, zijn cultuur, zijn successen of zijn falen.

Deze nieuwe identiteit staat onlosmakelijk verbonden met de heerschappij van Christus. Het nieuwe leven dat in de gelovige woont, is het leven van de opgestane Heer Zelf, wat impliceert dat de christen leeft in een voortdurende, actieve onderwerping aan Zijn Koning. De roeping van de man is een roeping tot navolging. Zijn leven is een afspiegeling van de ultieme Man, Jezus Christus. Bovendien is dit nieuwe leven “met Christus verborgen in God”.

Het karakter gevormd door de Heilige Geest

De nieuwe identiteit in Christus is een levende realiteit die zichtbaar wordt in een getransformeerd karakter. Dit nieuwe karakter wordt niet gevormd door menselijke inspanning of het navolgen van een cultureel ideaal, maar is de vrucht van het werk van de Heilige Geest in de gelovige. De Schrift presenteert geen aparte deugdenlijst voor mannen en vrouwen, maar één universele standaard voor heiligheid: het karakter van Christus Zelf. De meest heldere beschrijving van dit door de Geest gewerkte karakter is de vrucht van de Geest in Galaten 5:22-23:

(22) De vrucht van de Geest is echter: liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing. (23) Daartegen richt de wet zich niet.

Dit is de Bijbelse definitie van een volwassen, godvrezend karakter en dus ook van ware mannelijkheid. Deze deugden staan in schril contrast met de eerder besproken karikaturen:

  • De liefde is opofferend en dienend, het tegenovergestelde van de controlerende houding van de functionele man.
  • De zachtmoedigheid is kracht onder controle, het tegenovergestelde van de zwakheid van de passieve man.
  • De zelfbeheersing is de door de Geest gegeven kracht om de eigen begeerten te beheersen, in tegenstelling tot de wereldse man die door zijn lusten wordt gedreven.
Een man groeit in Bijbelse mannelijkheid naarmate hij meer van deze vrucht in zijn leven vertoont. Zijn karakter wordt niet gevormd door te proberen ‘mannelijker’ te zijn in de culturele zin van het woord, maar door zich in afhankelijkheid te onderwerpen aan het heiligende werk van de Geest. Het is een proces waarin het karakter van Christus Zelf, Zijn liefde, Zijn geduld, Zijn zachtmoedigheid, steeds meer zichtbaar wordt in het leven van de man die Hem toebehoort.

De roeping tot opofferende liefde

De nieuwe identiteit en het door de Geest gewerkte karakter van de christelijke man vinden hun hoogste uitdrukking in zijn roeping tot opofferende liefde. De apostel Johannes stelt dit vast als onbetwistbare waarheid:

Wie niet liefheeft, kent God niet, want God is liefde.

De definitie van deze liefde wordt direct erna gegeven in het werk van Christus:

(9) Hierin is de liefde van God aan ons geopenbaard, dat God Zijn eniggeboren Zoon in de wereld gezonden heeft, opdat wij zouden leven door Hem. (10) Hierin is de liefde, niet dat wij God liefgehad hebben, maar dat Hij ons heeft liefgehad en Zijn Zoon zond als verzoening voor onze zonden.

Bijbelse liefde en daarmee Bijbelse mannelijkheid, is dus een weerspiegeling van de verzoenende, initiatiefnemende liefde van God.

De Heere Jezus Christus Zelf is de belichaming en het paradigma van deze liefde. Zijn hele leven en bediening stonden in het teken van deze zelfopofferende gezindheid, die culmineerde in Zijn sterven aan het kruis. Hij zocht niet Zijn eigen belang, maar gaf Zichzelf over “tot een offergave en een slachtoffer, tot een aangename geur voor God”. Dit is het model dat de Schrift de man voorhoudt.

De meest expliciete toepassing hiervan vinden we in de opdracht aan de echtgenoot in Efeze 5:25:

Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven,

De maatstaf voor mannelijke liefde is niets minder dan de reddende en heiligende liefde van Christus voor Zijn Kerk. Het is een liefde die:

  • Initiatief neemt. Christus wachtte niet tot de gemeente Hem waardig was, maar Hij had haar lief toen zij nog zondig was.
  • Zichzelf opoffert. Hij gaf Zijn leven voor het welzijn van de ander.
  • Gericht is op heiliging. Zijn doel was “opdat Hij haar zou heiligen” en haar zou reinigen, om haar “stralend, zonder vlek of rimpel” voor Zich te plaatsen.
Deze roeping tot opofferende liefde is niet beperkt tot het huwelijk. Het is de houding die het leven van een christelijke man in al zijn relaties moet kenmerken. Het is een actieve, wilsmatige en kostbare liefde die de heiliging en het welzijn van de ander zoekt, zelfs ten koste van zichzelf. Dit is de ware en Christus-gelijke mannelijkheid waartoe de Schrift roept.

Een leven van voortdurende heiliging

De nieuwe identiteit in Christus is het beginpunt van een levenslang proces van heiliging. De apostel Paulus beschrijft dit als een voortgaande transformatie naar het beeld van Christus, van heerlijkheid tot heerlijkheid, gewerkt door de Geest van de Heere. Een man groeit in Bijbelse mannelijkheid door zich te richten op de heerlijkheid van Christus, zoals die geopenbaard wordt in de Schrift.

Voor dit proces van heiliging heeft God concrete en onmisbare genademiddelen ingesteld. De gelovige man wordt gevormd door de omgang met Gods Woord, dat hem heiligt in de waarheid. Hij groeit in afhankelijkheid door het gebed, waarin hij gemeenschap met de Vader zoekt en kracht ontvangt om te wandelen in gehoorzaamheid. Hij wordt aangescherpt en gecorrigeerd in de gemeenschap van de heiligen, waar broeders elkaar aansporen tot liefde en goede werken en elkaar scherpen als ijzer met ijzer

Het leven van de christelijke man is hierdoor een actieve wedloop die volharding vereist. Met de ogen gericht op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof, wordt hij opgeroepen om in het geloof te strijden en te groeien tot de volwassenheid die Efeze 4:13 omschrijft als ‘de maat van de grootte van de volheid van Christus’.

Conclusie

De conclusie van deze verkenning is dat Bijbelse mannelijkheid niet primair wordt gedefinieerd door wat een man doet, maar door wie hij is in Christus. De Schrift verlegt de focus van de oppervlakkige prestaties naar de innerlijke realiteit van de nieuwe schepping. De roeping voor de christelijke man is eenvoudig, doch diepgaand. Jaag geen abstract ideaal van ‘mannelijkheid’ na, maar jaag Christus na.

Deel artikel

Artikelen en overdenkingen in je mailbox?