💡 Antwoord
Zonde is wanneer we God ongehoorzaam zijn en Zijn geboden overtreden.
💬 Gespreksleiding voor de ouder/leraar:
Het is belangrijk om te weten wat zonde precies is. Zonde is niet zomaar een ‘foutje’ of een ‘vergissing’, zoals wanneer je per ongeluk een verkeerd antwoord geeft op een som. De Bijbel leert dat zonde veel ernstiger is. Zonde is het overtreden van Gods goede wet. Zoals 1 Johannes 3:4 zegt, is zonde ‘wetteloosheid’. Dit betekent dat we niet doen wat God ons in Zijn Woord gebiedt, en juist wél doen wat Hij ons verbiedt.
De kern van de zonde is dat de mens niet wil leven alsof God de Koning is. In plaats van te luisteren naar wat God zegt, wil een zondig mens zelf bepalen wat goed en kwaad is. Dit begon bij Adam en Eva en is de reden voor alle gebrokenheid en ellende in de wereld. Hun zonde heeft niet alleen hun eigen leven beïnvloed, maar de hele schepping. De gevolgen daarvan zien we overal om ons heen in de pijn, het verdriet en de onrechtvaardigheid van de wereld.
📖 Verwijzingen
Ieder die de zonde doet, doet ook de wetteloosheid; want de zonde is de wetteloosheid.
1 Johannes 3:4
De bovenstaande verwijzingen zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.
Doordenkvragen
Wat is het belangrijkste verschil tussen een 'foutje' maken (zoals melk morsen) en 'zondigen' (zoals liegen)?
Deze vraag verankert de kerngedachte van de les: zonde is een morele en relationele categorie, niet een toevallige of intellectuele fout. Het heeft te maken met onze relatie tot God en Zijn heilige wet.
Help het kind te focussen op de relatie. Een foutje is iets wat gebeurt. Zonde is iets wat je doet tegen een Persoon: God. Het is rebellie tegen Zijn wil. Vraag: “Wordt God boos als je struikelt op de trap? Wordt Hij bedroefd als je met opzet Zijn gebod overtreedt om te liegen?”
Zonde is Gods wet breken. Kun je Gods wet ook breken door iets goeds niet te doen?
Deze vraag verbreedt het begrip ‘zonde’. Het leert dat zonde niet alleen het doen van verboden dingen is (actieve zonde), maar ook het nalaten van geboden dingen (passieve zonde).
Verwijs naar Jakobus 4:17: “Wie dan weet goed te doen, en het niet doet, voor hem is het zonde.” Geef een voorbeeld: “Als je ziet dat iemand verdrietig is en je kunt hem troosten, maar je loopt bewust met een boog om hem heen, dan doe je misschien niets verkeerds, maar je laat na het goede te doen. Dat is ook zonde.
Wie bepaalt uiteindelijk wat zonde is: wijzelf, onze vrienden, de overheid, of God?
Deze vraag vestigt God en Zijn Woord als de enige, onveranderlijke standaard voor goed en kwaad. Het bestrijdt het idee dat moraal relatief is of afhangt van menselijke meningen.
Leg uit dat alleen de Wetgever kan bepalen wat het overtreden van de wet is. Omdat God onze Schepper en Koning is, heeft alleen Hij het recht om de regels vast te stellen. Vraag: “Veranderen de meningen van mensen over wat goed en fout is?” (Ja). “Verandert Gods wet?” (Nee, want die is gebaseerd op Zijn eigen, onveranderlijke, heilige karakter).
Zonde is het breken van Gods wet. Kun je Gods wet ook in je hart of in je gedachten breken, zelfs als niemand aan de buitenkant iets ziet?
Deze vraag leert het kind de diepe, innerlijke aard van de zonde. Het maakt duidelijk dat zonde niet alleen gaat om uiterlijke daden, maar begint bij de gedachten, verlangens en motieven van het hart, zoals de Heere Jezus Zelf onderwees.
Verwijs naar de Bergrede (Mattheüs 5:21-22 en 27-28), waar de Heere Jezus leert dat onterechte woede in je hart al de wortel van de doodslag is en een begerige blik de wortel van overspel. Conclusie: God kijkt niet alleen naar onze handen, maar vooral naar ons hart.
Als zonde 'wetteloosheid' is (het breken van Gods wet), waarom was het dan nodig dat de Heere Jezus een volmaakt leven leidde en de wet perfect hield voordat Hij voor onze zonden stierf?
Deze vraag verbindt de definitie van zonde met de volledigheid van het werk van Christus. Het introduceert de essentiële leer van Zijn actieve gehoorzaamheid (Zijn perfecte leven) naast Zijn passieve gehoorzaamheid (Zijn lijden en sterven).
Leg uit dat de Heere Jezus twee dingen voor ons deed om ons te redden:
- Hij stierf aan het kruis om de straf voor onze zonde te betalen.
- Hij leefde een volmaakt gehoorzaam leven om in onze plaats de wet perfect te houden.
Vraag: “Als de Heere Jezus Zelf ook maar één keer de wet had overtreden, had Hij dan het perfecte offer kunnen zijn voor onze zonden?” (Nee, dan had Hij voor Zijn eigen zonde moeten sterven). Zijn volmaakte leven was nodig om onze Redder te kunnen zijn.