💡 Antwoord
God schiep de mens man en vrouw, naar Zijn beeld, met heerschappij over de schepselen.
💬 Gespreksleiding voor de ouder/leraar:
De schepping van de mens was het hoogtepunt van Gods scheppingswerk. God deed dit op een heel bijzondere manier, die ons laat zien hoe belangrijk de mens voor Hem is. Het antwoord noemt drie belangrijke dingen.
God maakte de mens als Zijn ‘beeld’ of ‘afbeelding’ op aarde. Net zoals een standbeeld iets laat zien van een koning in zijn koninkrijk, zo zijn wij mensen gemaakt om iets te laten zien van wie God is. Dit betekent niet dat we er precies zo uitzien als God, want God is Geest. Het betekent dat we op Hem lijken in dingen die dieren niet hebben: we kunnen echt nadenken en keuzes maken, we weten wat goed en kwaad is en we kunnen liefhebben. Omdat God ons al als Zijn levende beeld heeft gemaakt, verbiedt Hij ons om zelf beelden van Hem te maken.
God schiep niet één soort mens, maar twee: mannelijk en vrouwelijk. Samen, in hun eenheid en in hun verschillen, laten de man en de vrouw iets zien van wie God is.
God maakt iemand als man, of als vrouw. Omdat God dit zo heeft vastgelegd in Zijn schepping, is een man een man en kan hij geen vrouw worden en is een vrouw een vrouw en kan zij geen man worden. Samen, als man en vrouw, kregen zij van God de opdracht om de aarde te onderwerpen en deze te vullen.
📖 Verwijzingen
(26) En God zei: Laten Wij mensen maken naar Ons beeld, naar Onze gelijkenis; en laten zij heersen over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht, over het vee, over heel de aarde en over al de kruipende dieren die over de aarde kruipen! (27) En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. (28) En God zegende hen en God zei tegen hen: Wees vruchtbaar, word talrijk, vervul de aarde en onderwerp haar, en heers over de vissen van de zee, over de vogels in de lucht en over al de dieren die over de aarde kruipen!
en u bekleedt met de nieuwe mens, die overeenkomstig het beeld van God geschapen is, in ware rechtvaardigheid en heiligheid.
en de nieuwe mens aangetrokken hebt, die vernieuwd wordt tot kennis, overeenkomstig het beeld van Hem Die hem geschapen heeft.
De bovenstaande verwijzingen zijn ontleend aan de Bijbel in de Herziene Statenvertaling, © Stichting HSV 2010.
Doordenkvragen
Wat betekent het dat wij 'naar Gods beeld' zijn gemaakt? Noem een eigenschap die wij van God hebben gekregen die dieren niet hebben.
Deze vraag maakt het abstracte concept van het ‘beeld van God’ concreet. Het nodigt uit om na te denken over wat de mens uniek maakt in de schepping.
Help het kind te denken aan dingen als: het vermogen om te redeneren en te kiezen (kennis); het besef van goed en kwaad (gerechtigheid); het vermogen om relaties aan te gaan en lief te hebben; de creativiteit om nieuwe dingen te maken; en het verlangen om te aanbidden. Dieren handelen uit instinct, maar mensen kunnen een bewuste, morele keuze maken.
In Genesis 1:26 zegt God: "Laten Wij mensen maken naar Ons beeld". Waarom spreekt God hier in het meervoud? Naar wie verwijst dit?
Deze vraag wijst het kind op de rijkdom van de Bijbeltekst, waarin zelfs in het Oude Testament al hints te vinden zijn van de Drie-eenheid. Het laat zien dat de schepping van de mens een daad was van de Drie-enige God.
Leg uit dat christenen hierin altijd een gesprek binnen de Drie-eenheid hebben gezien. De Vader, de Zoon en de Heilige Geest overleggen hier met Elkaar. Dit laat zien hoe bijzonder en weloverwogen de schepping van de mens was.
Waarom denk je dat God de mens als man én vrouw heeft gemaakt en niet als één soort mens?
Deze vraag leert dat het onderscheid tussen man en vrouw geen ongelukje is, maar een bewuste en goede keuze van de Schepper met een diepe bedoeling (elkaar aanvullen, de aarde vullen en samen Gods beeld weerspiegelen).
Verwijs naar de scheppingsopdracht in Genesis 1:28 (“Wees vruchtbaar, word talrijk…”). Leg uit dat man en vrouw elkaar op een unieke manier nodig hebben om deze opdracht te vervullen. Hun eenheid in het huwelijk is in de Bijbel ook een beeld van de diepe eenheid tussen Christus en Zijn gemeente (Efeze 5:31-32), wat laat zien hoe betekenisvol dit door God gemaakte verschil is.