Wat wij geloven
Als heiligen in Christus Jezus is het ons verlangen om de HEERE God met ons – door Hem gegeven – leven te verheerlijken. Daarom beijveren we ons om onze Heere Jezus Christus ten diepste te kennen en door het werk van de Heilige Geest gelijkvormig te worden naar het evenbeeld van onze Zaligmaker.
Overzicht
God
Wij geloven en onderwijzen dat er maar één God is en dat het de God van de Bijbel is [1]. Wij geloven en onderwijzen dat God de Schepper is van alles [2]. Wij geloven en onderwijzen dat God Eén is Die Zichzelf uit in drie aparte Personen: God de Vader, God de Zoon en God de Heilige Geest [3]. Wij geloven en onderwijzen dat God Zichzelf geopenbaard heeft door Zijn schepping [4], Zijn Woord (de Bijbel) [5] en door Zijn Zoon Jezus Christus [6] en persoonlijk gekend kan en wilt worden [7].
[1] Deuteronomium 4:35; 4:39; 6:4; 32:39, 1 Koningen 8:60, Nehemia 9:6, Johannes 17:3, 1 Timotheüs 2:5 | [2] Genesis 1-2, Psalm 33:6, Jeremia 10:12 Openbaring 4:11 [3] Deuteronomium 6:4, Johannes 1:4; 14, Handelingen 5:3-4, Romeinen 1:7, Hebreeën 1:8-12, 1 Petrus 1:2, | [4] Psalm 8:4; 19:2-6, Romeinen 1:18-20 | [5] Johannes 5:39, 2 Timotheüs 3:14-17, Hebreeën 1:1 [6] Johannes 1:1; 1:14; 1:18, 2 Korinthe 4:4, Kolossenzen 1:15, Hebreeën 1:1; 1:3 [7] Jeremia 9:23-24
God de Vader
[1] Genesis 1-2, Exodus 20:11 | [2] Openbaring 4:11 | [3] Johannes 1:3, 10, Efeze 3:9, Kolossenzen 1:16, Hebreeën 11:3 | [4] Hebreeën 1:2-3 | [5] Psalm 93:1; 96:10; 97:1; 103:19
Jezus Christus
[1] Johannes 1:14, Filippenzen 2:5-8, 1 Johannes 1:1; 4:2-3 | [2] Mattheüs 1:18, Lukas 1:35 | [3] Jesaja 7:14, Mattheüs 1:18-25 | [4] Johannes 1:1-14; 17:5, 1 Timotheüs 2:5; 3:16, Hebreeën 1:8-12 | [5] Jesaja 53:9, Johannes 8:46; 19:4, 2 Korinthe 5:21, Hebreeën 4:15, 1 Petrus 1:18-19; 2:22-23, 1 Johannes 3:5 | [6] Jesaja 53:12, Johannes 10:11; 17-18; 19:4, Romeinen 3:25, 2 Korinthe 5:18, Kolossenzen 1:20, 1 Johannes 2:2 | [7] Mattheüs 12:40; 16:21, Lukas 9:22; 24:6-7, 1 Korinthe 15:4 | [8] Lukas 22:69, Markus 14:62, Handelingen 1:9, Romeinen 8:34, Kolossenzen 3:1, Hebreeën 12:2, 1 Petrus 3:22 | [9] 1 Korinthe 11:3, Efeze 1:22, 5:23 | [10] Johannes 14:6, Handelingen 4:12, 1 Timotheüs 2:5 | [11] Mattheüs 16:27; 24:30, Lukas 21:27, Handelingen 1:11
De Heilige Geest
Wij geloven en onderwijzen dat de Heilige Geest een Persoon is en in alles wat Hij doet, Hij de Heere Jezus Christus verheerlijkt [1]. Hij overtuigt de wereld van zonde, gerechtigheid en oordeel. Hij trekt de verlorenen tot berouw en geloof in Jezus Christus [2], en bij redding schenkt Hij nieuw geestelijk leven aan de gelovige, waardoor die persoon wedergeboren wordt [3], in een persoonlijke relatie met God wordt gebracht en in het Lichaam van Christus wordt gedoopt [4]. De Heilige Geest heiligt, verzegelt, vult, leidt, vermaand, troost, rust toe, bekrachtigt, woont permanent in de wedergeboren discipel [5] en schenkt geestelijke gaven aan de gelovige ter opbouw van de gemeente en voor een heilig leven tot dienstbetoon aan Jezus Christus [6].
[1] Johannes 16:14 | [2] Johannes 16:8 | [3] Johannes 3:3-8; 6:63, 2 Korinthe 3:6, Galaten 6:8 | [4] 1 Korinthe 12:13 | [5] 1 Korinthe 6:11, 2 Thessalonicenzen 2:13, 1 Petrus 1:2 | [6] Romeinen 12:4-8, 1 Korinthe 12-14
De Bijbel, het Woord van God
Wij geloven en onderwijzen dat de 66 boeken van het Oude en Nieuwe Testament het volledige verslag zijn van Gods openbaring aan de mensheid en dat de Bijbel Gods geïnspireerde en toereikende Woord is. Wij verwerpen daarom elke vorm van doctrine en/of geestelijke manifestatie die geheel is gebaseerd op ervaring en tegen het Woord en de natuur van God ingaat. Met geïnspireerd bedoelen wij dat de Bijbel door God Zelf is ingegeven, maar Hij via menselijke schrijvers door hun eigen stijlen en persoonlijkheden werkte. Met toereikend bedoelen we dat God een wedergeboren discipel van Jezus alles in de Bijbel heeft gegeven wat nodig is om te begrijpen Wie God is, wie wij zijn, hoe God in het verleden heeft gehandeld, wat Hij nu aan het doen is, wat Hij nog gaat doen en wat Hij van ons wilt.
We onderwijzen daarom de hele Bijbel, hoofdstuk voor hoofdstuk en vers voor vers. De Heilige Geest werkt door het Woord in de harten van mensen om ze te heiligen en veranderen naar het evenbeeld van Jezus Christus. We willen niet alleen lezen uit de Bijbel, maar begrijpen wat God in en door Zijn Woord heeft gezegd en het vervolgens verklaren zodat Gods kinderen zullen groeien in hun persoonlijke relatie met Hem.
Psalm 1; 33:4; 119, Jesaja 55:10-11, Mattheüs 4:4, Johannes 17:17, Kolossenzen 3:16, 2 Timotheüs 3:16-17, Hebreeën 4:12, Jakobus 1:22, 2 Petrus 1:21
De mens
Wij geloven en onderwijzen dat God de mensheid – man (Adam) en vrouw (Eva) – heeft geschapen naar Zijn Eigen beeld en gelijkenis, vrij van zonde, om Zichzelf te verheerlijken en van Zijn gemeenschap te genieten [1]. Verleid door satan, maar in het soevereine plan van God, koos de mens er vrijwillig voor om God ongehoorzaam te zijn en zonde, dood en veroordeling over de hele mensheid te brengen [2]. Wij geloven en onderwijzen dat alle mensen hebben gezondigd, de heerlijkheid van God missen, dood zijn in hun zonden en overtredingen en in de macht zijn van de satan [3]. Wij geloven en onderwijzen dat alle mensen verantwoordelijk zijn voor hun eigen zonden [4]. Om deze reden hebben alle mensen een Redder en Verlosser, in de Persoon Jezus Christus nodig, om verzoend te worden met God en Zijn toorn te doen wijken van hen [5]. Dit kan alleen door de wedergeboorte, door geloof voor de vergeving van zonde, uit genade, in Jezus Christus. Wanneer iemand zich bekeert van zijn zonden en zich onderschikt aan Jezus Christus als Verlosser en Heere, gelovende dat Hij redt, is diegene onmiddellijk opnieuw geboren en verzegeld met de Heilige Geest [6]. Alle zonden van een gelovige worden hem vergeven en de gelovige is een nieuwe schepping, een kind van God [7].
De Kerk
Wij geloven en onderwijzen dat wanneer een persoon reddend geloof heeft in Jezus als Heer en Verlosser, hij deel wordt van het Lichaam van Christus, de universele Kerk, waarvan Jezus Christus het Hoofd is. [1] Wij geloven en onderwijzen dat een plaatselijke kerk onderworpen hoort te zijn aan het gezag van het Woord van God, onder leiding van de Heilige Geest en altijd ter verheerlijking van God. [2] Wij geloven en onderwijzen dat gelovigen samen horen te komen [3] om zich te wijden tot aanbidding van God in de vorm van gebed, studie en onderwijs van het Woord, gemeenschap, zang en de verordening van het Avondmaal [4], dienstbetoon aan de heilgen* [5], en het bereiken van de verloren wereld met het Evangelie om discipelen van Jezus Christus te maken [6]. Overal waar Gods kinderen regelmatig samenkomen in gehoorzaamheid aan dit gebod, hoort dit te gebeuren onder de waakzame zorg van door God aangestelde en met de Heilige Geest vervulde mannelijke opzieners [7].
[1] 1 Korinthe 12:12-13, Efeze 1:22, 5:23 | [2] Mattheüs 5:13-16 Efeze 3:20-21, 2 Timotheüs 4:1-2 | [3] Hebreeën 10:25, | [4] Lukas 22:19-20, Handelingen 4:12, 13:1-3, 1 Korinthe 11:23-29, Efeze 5:19, Kolossenzen 3:16, 1 Thessalonicenzen 5:16-18, 1 Timotheüs 2:1-2 | [5] Efeze 4:11-15 | [6] Mattheüs 28:19-20 | [7] 1 Timotheüs 2:11-15, 3:1-7, Titus 1:6-9
* niet te verwarren met de leer van vijfvoudige bediening. Dit is niet wat we onderwijzen noch onderschrijven.
De discipel
De laatste dagen
Wij geloven en onderwijzen vol verwachting de glorieuze, zichtbare en persoonlijke terugkeer van de Heere Jezus Christus. Wanneer Hij komt, komt Hij om de verdrukten verlichting te geven en zal Hij met vlammend vuur wraak oefenen over hen die God niet kennen, en over hen die het Evangelie van onze Heere Jezus Christus niet gehoorzaam zijn. Wij geloven en onderwijzen de lichamelijke opstanding van zowel de gelovigen als de verlorenen. De verlorenen (zij die Jezus’ offer van vergeving hebben afgewezen) zullen voor het oordeel worden opgewekt en eeuwige toorn in de hel ervaren. De gelovigen zullen tot eeuwige vreugde worden opgewekt in de eeuwige tegenwoordigheid van God.
Mattheüs 24-25, Lukas 21:34-36, Johannes 14:1-3, Handelingen 1:10-11, 1 Korinthe 15, 1 Thessalonicenzen 4:13-5:11, 2 Thessalonicenzen 1:6-10, Titus 2:13, Hebreeën 9:28, Jakobus 5:7 2 Petrus 3:1-10, Openbaring 3:11, 22:12