In deze preek wordt stilgestaan bij de karaktereigenschappen die een ouderling wel en niet mogen kenmerken volgens de Schrift. De preek onderstreept dat het karakter van een ouderling zichtbaar moet getuigen van vrucht van de Geest, geestelijke discipline en een wandel in gehoorzaamheid. Zo wordt duidelijk dat deze kwalificaties niet alleen bescherming bieden aan de gemeente, maar bovenal getuigen van de transformerende kracht van het Evangelie.
Kernpunten van de preek
- De kernvraag is niet wat een ouderling kan, maar hoe hij is — zijn karakter is doorslaggevend.
- De vrucht van de Geest moet in toenemende mate zichtbaar zijn in het leven van een ouderling.
- Zonden als opvliegendheid of geldzucht zijn niet slechts persoonlijke tekortkomingen, maar vormen een geestelijk gevaar voor de gemeente.
- Gemeenteleden moeten een ouderling kunnen beproeven op basis van zichtbaar, toetsbaar leven binnen de gemeenschap.
- De eisen in Titus 1 zijn geen willekeurige opsomming, maar weerspiegelen hoe leiderschap invloed heeft op de geestelijke gezondheid van de gemeente.
- Het veranderde karakter van een ouderling getuigt uiteindelijk van de kracht en glorie van Christus en Zijn Evangelie.
Geciteerde Schriftgedeelten
1 Petrus 5 | 1 Timotheüs 3 | Titus 1:5-9 | Johannes 13:34-35 | Galaten 5:22 | Spreuken 6:16-17 | Spreuken 14:29 | Spreuken 15:18 | Spreuken 19:11 | Spreuken 20:1 | Galaten 5:21 | Filippenzen 4:11-13 | 1 Timotheüs 6:3-10 | 2 Petrus 2:10 | 2 Petrus 1:3-8