De man van God in zijn strijd tegen pornografie

⏱️ 13 min. leestijd

Inhoudsopgave

Deel artikel

⏱️ 13 min. leestijd

De strijd tegen pornografie behoort tot de meest urgente uitdagingen voor de christelijke man. Deze zonde wordt vaak gebagatelliseerd of gezien als een onvermijdelijk kwaad. Gods Woord laat echter zien dat pornografie niet slechts een daad van lust is, maar een zonde tegen God, de naaste en het eigen lichaam, geworteld in afgoderij en ongeloof. De vraag is niet alleen hoe een man kan stoppen met kijken, maar hoe hij als man van God kan leven in de reinheid en de vrijheid waartoe Christus hem heeft geroepen.

De wortels van onreine begeerte

De Schrift benadert het probleem van onreinheid niet door primair te focussen op de externe verleiding, maar door de wortel ervan bloot te leggen in het hart. Voordat pornografie een externe daad is, is het een interne realiteit. De apostel Jakobus geeft een duidelijke uiteenzetting van de oorsprong en de dodelijke voortgang van de zonde:

(14) Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. (15) Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood. – Jakobus 1:14-15

Jakobus weerlegt hier de leugen dat de zonde ons ‘overkomt’. Het begint met onze eigen begeerte. Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt, epithumia, is een veelzeggende term. Het duidt niet op een vluchtige, onschuldige wens, maar op een diep, intens en vaak ongeordend verlangen dat voortkomt uit ons gevallen hart. Het is een innerlijke, drijvende kracht die opstandig is tegen God en gericht is op zelfbevrediging. 

Deze epithumia “verlokt” en “meesleept” de mens. Wanneer het verstand en de wil instemmen met dit verlangen, wanneer de epithumia “bevrucht” wordt, wordt de zonde gebaard. Deze zonde, indien zij wordt gekoesterd, leidt onvermijdelijk tot de dood. Pornografie is een schoolvoorbeeld van dit proces: de innerlijke, zondige begeerte wordt gevoed door een uiterlijke blik, wat leidt tot de daad van lust, die op zijn beurt de gemeenschap met God verwoest.

De Heere Jezus Christus Zelf bevestigt deze hartgerichte diagnose. Hij openbaart de volle reikwijdte van het zevende gebod door het te richten op het hart in plaats van enkel op de daad.

Maar Ik zeg u dat al wie naar een vrouw kijkt om haar te begeren, in zijn hart al overspel met haar gepleegd heeft. – Mattheüs 5:28

De Heere Jezus leert dat de zonde van overspel niet pas begint bij de fysieke handeling, maar al wordt gepleegd in het hart. De kern van Zijn uitspraak is de woorden “kijkt om te begeren”. Het Grieks duidt op een doelgerichte, bewuste blik. De mens gebruikt zijn ogen met opzet als middel om de zondige begeerte te voeden. Dit is een daad van de wil, een bewuste keuze van het hart. Hiermee maakt de Heere Jezus  duidelijk dat ware gerechtigheid niet gaat om uiterlijk gedrag, maar om innerlijke reinheid. 

De apostel Johannes plaatst deze begeerte in een breder kader. Hij identificeert het als een kenmerk van het wereldse systeem dat tegenover God staat:

Want al wat in de wereld is: de begeerte van het vlees, de begeerte van de ogen en de hoogmoed van het leven, is niet uit de Vader, maar is uit de wereld. – 1 Johannes 2:16

Pornografie verenigt de “begeerte van het vlees”, de epithumia van ons gevallen hart, en de “begeerte van de ogen”, het visueel voeden van diezelfde epithumia. De Schrift leert dat de wortel van deze zonde  geen onschuldige nieuwsgierigheid of een onbeheersbare drift is.

De verwoestende gevolgen van pornografie

Wat de Schrift leert over begeerte in het hart wordt zichtbaar in de gevolgen van pornografie. Deze zonde is een verderfelijke kracht die zich als een gif verspreidt van het hart van de man naar zijn lichaam, zijn relaties en de gemeenschap.

De verwoesting begint in het hart. Het bewust en herhaald voeden van de ziel met onreine beelden is een vorm van wandelen in de duisternis en maakt ware gemeenschap met Hem Die licht is onmogelijk. Dit leidt tot een verhard hart en een verdoofd geweten. Het gevolg is verlies van geestelijke vreugde, een krachteloos gebedsleven en een toenemende ongevoeligheid voor de zonde.

Dit heeft zijn uitwerking in een slavernij van het lichaam en het denken. De apostel Paulus leert: 

Weet u niet dat aan wie u uzelf als slaaf ter beschikking stelt tot gehoorzaamheid, u slaaf bent van wie u gehoorzaamt: óf van de zonde, tot de dood, óf van de gehoorzaamheid, tot gerechtigheid? – Romeinen 6:16

Wie zich overgeeft aan de lust, wordt de slaaf van de lust. Pornografie vormt verslavende patronen in het denken en tast het vermogen aan om gezonde, zuivere intimiteit te beleven. Dat is de zichtbare uitwerking van de geestelijke gebondenheid waarin de zonde de mens vasthoudt.

Vanuit deze slavernij wordt het praktisch onmogelijk om gezonde, liefdevolle relaties aan te gaan. Pornografie staat lijnrecht tegenover ware, opofferende liefde. Het traint het hart om de naaste, in het bijzonder de vrouw, te zien als een object voor zelfbevrediging, in plaats van als een beelddrager van God die met eer en respect behandeld moet worden. Voor de gehuwde man is het een daad van overspel die het vertrouwen breekt. Voor de ongehuwde man creëert het een onrein fundament dat een toekomstig, heilig huwelijk ondermijnt.

Uiteindelijk reikt de verwoesting tot in het hart van de gemeente. Zelfs als de zonde in het verborgene wordt bedreven, bezoedelt het het collectieve getuigenis van de kerk als een heilig volk. Het introduceert hypocrisie en ondermijnt de morele autoriteit van de gemeenschap. Wanneer de zonde openbaar wordt en er geen berouw is, vereist het de pijnlijke, maar noodzakelijke toepassing van kerkelijke tucht, om de heiligheid van het Lichaam van Christus te bewaren.

Scheppingsorde en het doel van seksualiteit

Seksualiteit begint met bij de door God gegeven instelling in de schepping. God schiep de mens naar Zijn beeld als “mannelijk en vrouwelijk” en verbond hen in het huwelijk als een exclusieve, levenslange eenheid. Binnen dit kader heeft de seksualiteit een meervoudig, door God gegeven doel. Het is procreatief, gericht op het voortbrengen van een nageslacht en het is unitief, de fysieke bezegeling van het “één-vlees”-verbond dat de diepste vorm van menselijke gemeenschap uitdrukt.

De Schrift leert dat seksualiteit door God is ingesteld tot vreugde, genot en innige gemeenschap binnen het huwelijksverbond, waarbij Spreuken de man aanspoort zich te verheugen in de vrouw van zijn jeugd.

(18) Moge je levensbron gezegend zijn
en verblijd je over de vrouw van je jeugd:
(19) een zeer lieflijke hinde, een bevallig steengeitje.
Laten haar borsten jou te allen tijde dronken maken,
dool voortdurend rond in haar liefde.
– Spreuken 5:18-19

Pornografie is een aanval op alle aspecten van deze scheppingsorde. Het ontkoppelt de seksuele daad volledig van de door God gegeven context. Het verwijdert de verbondsmatige trouw, de relationale intimiteit, het doel van voortplanting en de wederzijdse toewijding. Het reduceert seksualiteit tot een zelfgerichte handeling en vervangt het zuivere genot dat God gaf door een misvormde begeerte waarin de ander wordt behandeld als een gebruiksvoorwerp.

Het lichaam als tempel en eenheid met Christus

Het Nieuwe Testament laat zien dat er nog een diepere werkelijkheid is. Wie in Christus is, behoort Hem toe met lichaam en ziel. Het lichaam van de gelovige is een tempel van de Heilige Geest en staat in directe verbondenheid met Christus Zelf.

De apostel Paulus confronteert de seksuele zonde in de gemeente van Korinthe met een van de meest radicale argumenten in de Schrift. Hij stelt dat seksuele zonde uniek is, omdat het een schending is van onze identiteit in Christus.

(15) Weet u niet dat uw lichamen leden zijn van Christus? Zal ik dan de leden van Christus nemen en die maken tot leden van een hoer? Volstrekt niet! (16) Of weet u niet dat wie zich met een hoer verenigt, één lichaam met haar is? Want die twee, zegt Hij, zullen tot één vlees zijn. (17) Wie zich echter met de Heere verenigt, is één geest met Hem. (18) Vlucht weg van de hoererij. Elke zonde die een mens doet, is buiten het lichaam, maar wie hoererij bedrijft, zondigt tegen zijn eigen lichaam. (19) Of weet u niet, dat uw lichaam een tempel is van de Heilige Geest, Die in u is en Die u van God hebt ontvangen, en dat u niet van uzelf bent? (20) U bent immers duur gekocht. Verheerlijk daarom God in uw lichaam en in uw geest, die van God zijn. – 1 Korinthe 6:15-20

Paulus’ redenering is fundamenteel. De gelovige is door het geloof één geest met Christus. Zijn lichaam is een ‘lid’ van het Lichaam van Christus. Seksuele zonde, en in het bijzonder het gebruik van pornografie, is een daad waarbij de gelovige de leden die Christus toebehoren, verenigt met onreinheid. Het is geestelijk verraad van de meest intieme eenheid.

Bovendien is het lichaam van de gelovige een tempel van de Heilige Geest. De almachtige, heilige God woont in het fysieke lichaam van de christen. Wat wij met ons lichaam doe is een daad van aanbidding of van ontheiliging. Het gebruik van pornografie is het binnenbrengen van onreinheid in de tempel van God Zelf. Het is, zoals Paulus stelt, een zonde ‘tegen het eigen lichaam’, omdat het de door God gegeven heiligheid en waardigheid van het lichaam als woonplaats van God schendt.

Heiliging als roeping

De waarheid dat ons lichaam een tempel is van de Heilige Geest is de basis voor een actieve, ononderhandelbare roeping. De Schrift roept elke gelovige man op tot een leven van heiliging. Dit is de expliciete wil van God voor al Zijn kinderen. De apostel Paulus legt dit met groot gezag uit in zijn brief aan de Thessalonicenzen:

(3) Want dit is de wil van God: uw heiliging, dat u uzelf onthoudt van de ontucht, (4) en dat ieder van u zijn lichaam weet te bezitten in heiliging en eerbaarheid, (5) en niet in hartstochtelijke begeerte, zoals de heidenen, die God niet kennen. – 1 Thessalonicenzen 4:3-5

Want God heeft ons niet geroepen tot onreinheid, maar tot leven in heiliging. – 1 Thessalonicenzen 4:7

Paulus stelt dat heiliging de expliciete wil van God is, en de eerste, concrete uitdrukking daarvan is het zich onthouden van ontucht. Het Griekse woord porneia is een brede term die elke vorm van seksuele immoraliteit omvat. Dus elke seksuele daad, gedachte of verlangen buiten de door God ingestelde grenzen van het huwelijksverbond tussen één man en één vrouw. 

De aansporing is echter niet alleen het vermijden van zonde. De man wordt geboden om “zijn eigen lichaam te bezitten in heiliging en eerbaarheid.” De opdracht is om heerschappij uit te oefenen over het lichaam en de seksuele begeerten. Dit wordt uitgeoefend “in heiliging,” wat betekent dat het lichaam wordt afgezonderd voor Gods exclusieve gebruik en “in eerbaarheid,” wat duidt op een respectvolle en waardige omgang met het lichaam, in tegenstelling tot de onterende aard van de lust.

Deze heilige en eerbare controle staat in contrast met de “hartstochtelijke begeerte”. Dit beschrijft de passieve, door lust gedreven toestand die kenmerkend is voor “de heidenen, die God niet kennen.” Het is een leven waarin de begeerten heersen over de mens, in plaats van dat de mens, door de Geest, heerst over zijn begeerten.

Ook de apostel Petrus benadrukt dat heiliging de centrale roeping van de gelovige is. Hij grondt deze oproep echter niet in menselijke wilskracht of een moralistisch ideaal, maar in het wezen van God Zelf:

(15) Maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel, (16) want er staat geschreven: Wees heilig, want Ik ben heilig. – 1 Petrus 1:15-16

Petrus citeert hier het hart van de wet uit Leviticus. De motivatie voor onze heiliging is op God gericht. Wij worden geroepen tot heiligheid omdat de God tot Wie wij behoren, heilig is.

De zonde van afgoderij

De ernst van pornografie blijkt pas werkelijk wanneer we zien dat pornografie zowel afgoderij als onrecht is. De apostel Paulus legt deze verbinding wanneer hij de gemeente in Kolosse oproept om de leden die op de aarde zijn te doden. Hij schrijft:

Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. – Kolossenzen 3:5

Paulus stelt hier de hebzucht, het onverzadigbare, egoïstische verlangen naar meer, direct gelijk aan afgoderij. Lust is een specifieke en intense vorm van hebzucht. Het is de hebzucht naar seksuele bevrediging buiten de door God gegeven orde. Pornografie is daarom een daad van afgoderij.

Deze daad van afgoderij is een kwestie van het hart. Het is, zoals Paulus uitlegt in Romeinen 1:25, het inruilen van de waarheid van God voor de leugen en het aanbidden en dienen van het schepsel boven de Schepper. De gebruiker buigt niet voor God en Zijn wil, maar voor het idool van de zelfbevrediging. Het ‘ik’ en zijn lust worden op de troon van het hart geplaatst.

De man die naar pornografie kijkt, richt zijn verlangens, zijn aandacht en zijn aanbidding op een gecreëerd beeld en de sensatie die het produceert. Het genot wordt het hoogste goed, de tijdelijke bevrediging wordt het doel van zijn streven. Zoals elke afgod en zonde, doet pornografie een valse belofte: het belooft bevrediging maar creëert een onverzadigbare leegte. 

Naast de daad van afgoderij jegens God, is pornografie een daad van onrecht jegens de naaste. Hoewel pornosterren er in veel gevallen zelf voor kiezen om hun lichaam tentoon te stellen en hun door God gegeven waardigheid als beelddrager te verwerpen, geeft dit de kijker geen enkele rechtvaardiging om deel te nemen aan deze ontheiliging. Hun zonde excuseert de onze niet. Pornografie reduceert deze mensen tot handelswaar voor de consumptie van lust. Het is een actieve deelname aan de ontmenselijking van een naaste.

Door de naaste tot een middel voor eigen verlangen te maken, tast pornografie het hart aan van wat God in Zijn wet gebiedt. De Heere Jezus vat dat samen: 

Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten. – Mattheüs 7:12

Niemand wil zelf behandeld worden als een object van lust. Pornografie is niet alleen een zonde van begeerte, maar ook een daad van liefdeloosheid en een verwerping van het gebod om de naaste lief te hebben als zichzelf.

De weg van bewaring en gehoorzaamheid

Hoe blijft een man zuiver in zijn denken en wandelen? De Schrift wijst ons het Woord als bron van bewaring. De psalmist stelt de vraag en geeft het antwoord:

Waarmee houdt een jongeman zijn pad zuiver?
Als hij dat bewaart overeenkomstig Uw woord.
– Psalm 119:9

Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen,
opdat ik tegen U niet zondig.
– Psalm 119:11

De weg tot een zuiver leven ligt niet in technieken, maar in het bewaren van Gods Woord in het hart. Ware heiliging komt voort uit een denken dat gevormd wordt door de Schrift. Een hart dat gevuld is met de waarheid en de goedheid van God, vindt geen plaats voor de leegte van de zonde.

Vanuit dit Woord-vervulde hart komt de praktische wijsheid voort om preventieve grenzen te stellen, zoals Job dit deed:

Ik heb een verbond gesloten met mijn ogen;
hoe kan ik dan begerig naar een jonge vrouw kijken?
– Job 31:1

Job beschrijft hier een formele, plechtige daad. Het woord dat hij gebruikt, “verbond” is een bindende, heilige overeenkomst, vaak bezegeld voor het aangezicht van God. Door te zeggen dat hij een verbond met zijn ogen heeft gesloten, laat Job zien dat hij zijn visuele reinheid met de grootst mogelijke ernst benadert. Het is voor hem geen kwestie van “proberen”, maar van een vast besluit, een eed van trouw aan God, die betrekking heeft op het gebruik van zijn zintuigen.

De gewichtigheid van deze daad ligt in de proactieve en besliste natuur ervan. Job wacht niet tot de verleiding zich aandient om dan de strijd aan te gaan. Hij heeft de strijd al gestreden door een grens te stellen voordat de verleiding zich voordoet. Hij heeft zijn ogen, de poorten naar zijn hart, onderworpen aan zijn verbond met God. De vraag “hoe kan ik dan… kijken?” is geen vraag van onzekerheid, maar een retorische verklaring van onmogelijkheid. Zijn verbond maakt de lustvolle blik ondenkbaar.

Dit principe van een proactief verbond met de ogen wordt krachtig herhaald door koning David. In Psalm 101 legt David een eed af over hoe hij zijn huis en zijn hart rein zal bewaren. Een cruciaal onderdeel van deze eed is de bewaking van zijn ogen zoals hij schrijft in vers 3: “Ik zal mij geen verdorven praktijken voor ogen stellen.”

Net als Job neemt David hier een voorafgaand besluit. Hij beslist proactief om zijn ogen niet te richten op “verdorven praktijken”. Dit is een term die alles omvat wat waardeloos en goddeloos is. Hij verbindt deze dit direct aan een haat tegen afgoderij en erkent daarmee dat het bewust kijken naar het kwade een vorm van geestelijke verontreiniging is die “hecht”.

Voor de man is dit een cruciale les. De strijd wordt niet primair gewonnen in het moment van de verleiding op het scherm, maar in het moment van voorafgaande toewijding. Een verbond met de ogen sluiten in de 21e eeuw betekent concrete, proactieve maatregelen nemen. Het installeren van filters, het opzetten van verantwoordingspartners, het vermijden van risicovolle media en het nemen van het vaste besluit voor Gods aangezicht om de ogen af te wenden van elke onreine afbeelding. Het is de erkenning dat de ogen geen neutrale instrumenten zijn, maar leden van het lichaam die, net als de handen en voeten, geheiligd en toegewijd moeten worden aan de dienst van God.

Wanneer de verleiding zich desondanks aandient, roept de Schrift op tot het doden van de daden van het lichaam. Paulus instrueert de Romeinen:

Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. – Romeinen 8:13

De opdracht is radicaal: “doodt de daden van het lichaam.” Het Griekse werkwoord thanatoō voor “doden” duidt op een besliste, meedogenloze en voortdurende actie. Het is geen oproep om de zonde te managen, te onderdrukken of erover te onderhandelen. Het is een oproep om het te doden.

Het begrijpen van deze oproep hangt af van de woorden “door de Geest”. Paulus wijst hier het goddelijke midden aan tussen twee verkeerde houdingen in de strijd tegen de zonde. Het is geen oproep tot eigen inspanning, waarbij de mens de zonde probeert te overwinnen door zelf opgelegde regels. Maar het is ook geen oproep tot passiviteit, alsof de gelovige niets hoeft te doen en slechts afwacht tot God de zonde wegneemt.

De Schrift laat zien dat gehoorzaamheid altijd beide omvat. Wij worden geroepen om de daden van het lichaam te doden, maar het vermogen daartoe komt alleen van de Heilige Geest. In de praktijk betekent dit dat de man, wanneer hij verzocht wordt, zijn vertrouwen niet stelt op eigen discipline, maar zich wendt tot God en Zijn Woord. Hij bidt om kracht, brengt de waarheid van de Schrift in gedachten en zegt door de kracht van de Geest bewust ‘nee’ tegen de begeerte en ‘ja’ tegen God.

Deze weg van heiliging is een dagelijkse oefening van geloof en gehoorzaamheid. De man die rein wil leven, leert zijn ogen, gedachten en verlangens steeds opnieuw onder het gezag van Christus te brengen. Hij vertrouwt erop dat de Geest niet alleen de zonde ontmaskert, maar ook de kracht geeft om het te weerstaan.

Vernieuwing van het denken en de liefde

De overwinning over de zonde van lust bestaat niet in het wegdoen van gedachten alleen, maar in het vernieuwen van het denken door de waarheid van God. Dat is de verandering waar Paulus toe oproept in Romeinen 12:2. Paulus laat in zijn brief aan de Filippenzen zien hoe deze vernieuwing gestalte krijgt:

Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat. – Filippenzen 4:8

De oproep van Paulus is om de gedachten doelbewust en voortdurend te richten op een specifieke lijst van deugden:

  • Al wat waar is: Alles wat in overeenstemming is met Gods geopenbaarde waarheid en de realiteit van Zijn schepping.
  • Al wat eerbaar is: Alles wat waardig, respectabel en edel is.
  • Al wat rechtvaardig is: Alles wat in lijn is met Gods heilige wet en Zijn karakter.
  • Al wat rein is: Alles wat moreel zuiver en onbezoedeld is.
  • Al wat lieflijk is: Alles wat beminnelijk is en liefde opwekt.
  • Al wat welluidend is: Alles wat een goede reputatie heeft en opbouwend is.

Het werkwoord dat Paulus gebruikt voor “bedenk,” is het Griekse logizomai. Dit is een actieve, logische en voortdurende handeling. Het is een term uit de financiële wereld die ‘rekening houden met’, ‘calculeren’ of ‘toerekenen’ betekent. Paulus roept de gelovige op om deze deugden als het ware continu te ‘boeken’ in zijn verstand. Het is een bewuste discipline om het denken te verzadigen met alles wat zijn oorsprong vindt in het karakter van God.

Wanneer een man zijn denken oefent om zich te richten op wat waar, rein en eerbaar is, door meditatie op de Schrift, door gebed, door het genieten van de schepping, door opbouwende gesprekken, wordt zijn denken geheiligd.

Deze vernieuwing van het denken leidt tot een herstel van de liefde. Pornografie traint het hart om liefdeloos te zijn. Het is egoïstisch, consumerend en objectiverend. Door ons te richten op wat rein en lieflijk is, leert God ons opnieuw lief te hebben zoals God het bedoeld heeft.

Conclusie

De strijd tegen pornografie is niet een ‘doorn in het vlees’ waarmee men moet leren leven tot de verheerlijking. Hoewel zondeloze perfectie in dit leven onmogelijk is, roept de Schrift ons nooit op tot berusting in de zonde, maar tot een actieve, door de Geest bekrachtigde strijd tegen de zonde, met de belofte van overwinning.

De weg naar vrijheid is geen soloreis, maar een pad dat wordt bewandeld in de openheid en het licht van de gemeenschap. Het meest destructieve aspect van de zonde van pornografie is het isolement en de geheimhouding waarin het gedijt. Een belangrijke daad is belijdenis. Breek de stilte. Zoek een of twee volwassen, betrouwbare broeders in de gemeente op en leg je zonde openlijk voor hen neer. Het aangaan van een relatie van rekenschap is een teken van Bijbelse wijsheid en een oprecht verlangen naar heiliging.

Voor de gehuwde man in het bijzonder betekent dit ook de moeilijke, maar noodzakelijke stap van openheid naar zijn echtgenote. Dit is geen daad om haar te belasten, maar een daad van nederigheid die de basis legt voor herstel van vertrouwen en het begin van een gezamenlijke strijd.

Het pad van herstel is een weg die wordt bewandeld in het licht van het Evangelie. De hoop ligt niet in onze perfecte strijd, maar in de perfecte Zaligmaker. Zijn bloed reinigt ons voortdurend van alle zonde en Zijn genade is de onuitputtelijke bron van kracht voor elke nieuwe dag.

Deel artikel

Meer in Familie en Relaties