De geestelijke roeping en bediening van de man tot zijn vrouw

⏱️ 14 min. leestijd

Inhoudsopgave

Deel artikel

⏱️ 14 min. leestijd

De roeping van de gehuwde christelijke man is een heilige en gewichtige bediening. Zijn taak is ten diepste een geestelijke verantwoordelijkheid voor de zorg over het geestelijk welzijn van zijn vrouw. De verhouding tussen Christus en Zijn gemeente is niet slechts een voorbeeld, maar het goddelijke patroon waaruit het huwelijk zijn betekenis ontvangt. De man leidt en heeft lief in afhankelijkheid van Christus, uit Wie alle ware liefde en heiliging voortkomen.

Het huwelijk als heilig verbond

De leer over het huwelijk is geworteld in het concept van een verbond. In de context van het huwelijk is een verbond een door God ingestelde, heilige relatie die wordt bevestigd door plechtige beloften voor Zijn aangezicht en die rust op blijvende trouw, als weerspiegeling van Gods eigen verbondstrouw. De profeet Maleachi onderstreept deze realiteit wanneer hij de ontrouw van de mannen van Israël aan de kaak stelt:

Dan zegt u: Waarom?
Omdat de HEERE Getuige is tussen u
en de vrouw van uw jeugd,
tegen wie ú trouweloos handelt,
terwijl zíj toch uw metgezellin
en de vrouw van uw verbond is.
– Maleachi 2:14

God Zelf definieert het huwelijk als een “verbond” en openbaart Zichzelf als de Getuige tussen man en vrouw. Daarmee wordt het huwelijk verheven boven elke menselijke regeling of civiele verbintenis. Het is een heilige instelling, door God zelf in de schepping bezegeld en door Hem blijvend bewaakt.

Deze goddelijke instelling heeft implicaties voor de roeping van de man. Omdat God de Auteur van het verbond is, is Hij de Enige die de termen, de structuur en het doel ervan definieert. De man is daarom niet vrij om een eigen, pragmatische invulling te geven aan zijn huwelijk, gebaseerd op wat ‘werkt’ voor hem of wat cultureel aanvaardbaar is. Zijn eerste en meest fundamentele verantwoordelijkheid is om in nederigheid en gehoorzaamheid te vragen: “Wat is Gods geopenbaarde bedoeling met dit verbond?”. De hele bediening van de gehuwde man vloeit voort uit zijn onderwerping aan de door God ingestelde realiteit van het huwelijk.

De aard van dit door God ingestelde verbond wordt geopenbaard in de scheppingsorde zelf. De Schrift legt het fundament in Genesis:

Daarom zal een man zijn vader en zijn moeder verlaten en zich aan zijn vrouw hechten; en zij zullen tot één vlees zijn. – Genesis 2:24

Deze tekst beschrijft de stichting van een nieuwe eenheid. Het ‘verlaten’ van vader en moeder is een publieke en definitieve handeling die een verschuiving van de primaire loyaliteit aanduidt. De man sticht een nieuw huishouden, met een nieuwe verbondsrelatie als het centrum.

De kern van deze verbondsrelatie ligt in het woord ‘zich hechten’. Het Hebreeuwse werkwoord dāvaq betekent letterlijk ‘kleven aan’ of ‘gelijmd zijn aan’. Het beschrijft een permanente, onverbrekelijke verbinding die standhoudt te midden van beproeving. Het is een daad van de wil die een levenslange, exclusieve trouw impliceert.

Deze verbondstrouw culmineert in de realiteit van het ‘één vlees’ zijn. Dit is de diepste vorm van menselijke eenheid, die het lichamelijke omvat en tegelijk het gehele leven, emotioneel, geestelijk en sociaal, verbindt. Het huwelijk vormt voor Gods aangezicht een nieuwe, onlosmakelijke eenheid van leven die niet door mensen ontbonden mag worden. De man heeft de verantwoordelijkheid om deze heilige, door God geschapen eenheid te erkennen, te eren en te beschermen als de fundamentele realiteit van zijn huwelijk.

Wat is bijbels hoofdschap?

De verantwoordelijkheid van de man om deze ‘één vlees’-eenheid te erkennen, te eren en te beschermen, vloeit voort uit de specifieke positie die God hem binnen het verbond heeft gegeven. De Schrift definieert deze positie in termen van hoofdschap, een rol die de man in gehoorzaamheid aan Christus vervult.

De apostel Paulus gebruikt de term kephalē (“hoofd”) om deze rol te beschrijven. In Efeze 5 verbindt hij het huwelijk rechtstreeks met de verhouding tussen Christus en Zijn gemeente:

want de man is hoofd van de vrouw, zoals ook Christus Hoofd van de gemeente is; en Hij is de Behouder van het lichaam. – Efeze 5:23

Deze orde is normatief. Het definieert het hoofdschap van de man niet op basis van culturele voorbeelden of wereldse machtsstructuren, maar ontleent haar betekenis uitsluitend aan de relatie van Christus tot de gemeente. Zoals Christus het gezaghebbende, leidende en zorgdragende Hoofd van Zijn Lichaam is, zo wordt de man geroepen om deze rol te weerspiegelen in zijn relatie tot zijn vrouw.

Paulus bevestigt deze orde in 1 Korinthe 11, waar hij het hoofdschap plaatst binnen een bredere, goddelijke structuur:

Maar ik wil dat u weet dat Christus het Hoofd is van iedere man en de man het hoofd van de vrouw en God het Hoofd van Christus. – 1 Korinthe 11:3

Deze tekst onderstreept dat het hoofdschap van de man geen autonome positie is. Het is een afgeleide autoriteit die functioneert onder het hoofdschap van Christus over hem. Zijn gezag is gedelegeerd en hij oefent het uit in onderwerping aan zijn eigen Hoofd. Het concept kephalē omvat hier dus zowel autoriteit als onderwerping.

Dit betekent dat de positie van de man in het huwelijk die van verantwoordelijk leiderschap is. Hij is door God aangesteld om, in navolging van Christus, de leiding te nemen in het beschermen, verzorgen en geestelijk sturen van zijn gezin, wetende dat hij hiervoor rekenschap verschuldigd is aan zijn eigen Hoofd.

Verdraaiingen van bijbels hoofdschap

Het bijbelse begrip hoofdschap is een van de meest cruciale, maar ook meest verkeerd begrepen begrippen in de leer over het huwelijk. Wanneer het hoofdschap van de man losraakt van zijn worteling in Christus zoals de Schrift die tekent, ontstaat er gevaar. Dit gevaar manifesteert zich in verschillende vervormingen die de geestelijke orde in het huwelijk ondermijnen.

Een eerste vervorming van het bijbelse hoofdschap is die van dominantie. Deze benadering vult de door God gegeven positie van het hoofd met een wereldse definitie van macht, die gericht is op controle en het afdwingen van onderwerping. De man interpreteert zijn rol als een recht om te heersen, waarbij een afwijkende mening of een serieuze vraag al snel wordt gezien als een vorm van rebellie.

Dit is de wijze van leidinggeven die de Heere Jezus Zijn volgelingen verbiedt. Hij stelt dat tegenover de manier waarop de wereld gezag uitoefent:

(42) Maar Jezus riep hen bij Zich en zei tegen hen: U weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten macht over hen uitoefenen. (43) Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn. – Markus 10:42-43

Hoewel de Heere Jezus dit onderwijs gaf in antwoord op de vraag naar gezag en positie onder de discipelen, leert Hij hier wat gezag in Zijn Koninkrijk werkelijk betekent. Gezag onder de volgelingen van Christus is nooit gericht op zelfverheffing of het uitoefenen van macht over anderen, maar komt tot uitdrukking in dienende en opofferende liefde. Zo’n gezag weerspiegelt Zijn eigen weg van zelfverloochening. Dit geldt ook voor het hoofdschap van de man in het huwelijk. Zijn leiding vormt geen uitzondering op wat Christus leert, maar een van de duidelijkste plaatsen waar het zichtbaar wordt.

Een tweede, even on-bijbelse vervorming van het hoofdschap is die van passiviteit. Dit kenmerkt zich door een systematische onttrekking aan de door God gegeven verantwoordelijkheid. De man vermijdt het nemen van initiatief in het geestelijk leven van het gezin, is besluiteloos bij belangrijke keuzes en laat de geestelijke koers over aan zijn vrouw.

De wortels van deze passiviteit zijn divers. Het kan een tegenreactie zijn op de zonde van dominantie, maar vaker komt het voort uit geestelijke luiheid, angst voor confrontatie, of een verlangen naar een leven van persoonlijk gemak. Deze houding wordt vaak gelegitimeerd met een beroep op bijbelse deugden als zachtmoedigheid en een dienende houding. Dit is een verkeerd begrip van bijbelse zachtmoedigheid. Zachtmoedigheid, die Christus Zelf belichaamde, is geen karakterzwakte, maar kracht onder goddelijke controle. De Heere Jezus was zachtmoedig, maar nooit passief.

Het gevolg is dat de door God ingestelde orde in het huwelijk wordt omgekeerd. De vrouw wordt gedwongen de last van het geestelijk initiatief en de uiteindelijke verantwoordelijkheid op zich te nemen, een last die God niet voor haar bedoeld heeft. Dit is een vorm van geestelijke verwaarlozing die het gezin berooft van de leiding, bescherming en zorg die de man geroepen is te bieden als afspiegeling van Christus.

De meest subtiele en misschien wel meest verraderlijke vervorming van het hoofdschap in de hedendaagse kerk is die van functioneel hoofdschap. 

De functionele man is geen openlijk dominante man, noch een passieve man. Hij is vaak ijverig, verantwoordelijk en zeer betrokken. Hij omarmt zijn rol als hoofd en vult deze met een reeks praktische en organisatorische taken. Hij streeft ernaar de kostwinner te zijn die hard werkt om te voorzien, hij beheert de financiën, hij neemt de leiding in het plannen van de toekomst en hij beschermt zijn gezin tegen uiterlijke gevaren.

Het fundamentele probleem is echter dat zijn definitie van hoofdschap geestelijk leeg is. Hij voorziet in haar materiële en praktische behoeften, maar verwaarloost haar diepste, geestelijke nood om gevoed en geleid te worden in de waarheid van Gods Woord.

Het grote gevaar van het functionele hoofdschap is dat het een schijn van godsvrucht creëert. Het is de meest ‘respectabele’ manier om de geestelijke roeping van het huwelijk te ontlopen. De man faalt in het navolgen van Christus als de herderlijke Bruidegom die Zijn leven geeft voor de heiliging van Zijn bruid.

De vervulling van bijbels hoofdschap

De concrete vervulling van hoofdschap vinden we niet in cultuur of traditie. Alleen de Schrift openbaart zijn aard en doel. De apostel Paulus legt de definitie en de methode ervan uit in zijn brief aan de Efeziërs.

Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, – Efeze 5:25

De roeping van de man is om zijn vrouw lief te hebben. Paulus laat de definitie van deze liefde echter niet over aan de subjectieve invulling van de man of de standaarden van de cultuur. Hij stelt een absolute norm. De liefde van de man moet overeenkomen met de liefde van Christus voor de gemeente. Hoewel de liefde van Christus uniek is in haar verlossende aard, wordt de man geroepen die liefde na te volgen in haar karakter en patroon.

Het eerste kenmerk is de onvoorwaardelijke en initiatiefnemende aard van Christus’ liefde. Zijn liefde voor de gemeente was een soevereine, genadige daad die plaatsvond “toen wij nog zondaars waren“. Christus had de gemeente lief, niet omdat deze waardig was, maar om deze te heiligen. Zo is de liefde van de man voor zijn vrouw geen voorwaardelijke reactie op haar gedrag of haar respect, maar een bewuste en standvastige toewijding die hij initieert en volhoudt, geworteld in zijn gehoorzaamheid aan Christus.

Deze initiatiefnemende en onvoorwaardelijke liefde is echter geen passieve acceptatie of slechts romantische genegenheid. De liefde van Christus voor Zijn gemeente is actief en heiligend, altijd gericht op haar geestelijk welzijn. We zien dit in de brieven van de verhoogde Christus aan de zeven gemeenten in Openbaring 2 en 3. Zijn liefde uit zich niet alleen in woorden van bemoediging en lof voor hun trouw, maar ook in terechtwijzingen voor hun zonden, waarschuwingen voor afdwaling en oproepen tot bekering. Christus’ liefde is zo diep en waarachtig dat Hij weigert Zijn bruid te laten voortleven in zonde of compromis. Hij corrigeert degene die Hij liefheeft.

De liefde die de man naar het voorbeeld van Christus behoort te hebben uit zich ten eerste in bemoediging. Dit is een actieve, geestelijke bediening die gericht is op het opbouwen en versterken van zijn vrouw in haar geloofswandel. Het is geworteld in de algemene apostolische opdracht die voor alle gelovigen geldt:

Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens al doet. – 1 Thessalonicenzen 5:11

Hoewel dit een opdracht is voor de hele gemeente, heeft de man hierin een bijzondere, door God gegeven verantwoordelijkheid ten opzichte van zijn vrouw. Zijn bemoediging is een essentieel onderdeel van zijn zorg. Het vereist een oplettend hart dat de vrucht van de Geest en de tekenen van Gods genade in haar leven ziet en benoemt.

Een prachtig voorbeeld van deze bemoediging in het huwelijk vinden we in Spreuken 31. Te midden van de beschrijving van de vele deugden van de deugdelijke vrouw, staat er:

(28) Haar kinderen staan op en prijzen haar gelukkig,
ook haar echtgenoot roemt haar:
(29) Veel dochters hebben krachtige daden verricht,
maar jíj overtreft ze allemaal.
– Spreuken 31:28-29

De godvrezende man zwijgt niet over de deugden van zijn vrouw; hij prijst haar. Dit is geen oppervlakkig compliment, maar een erkenning van haar godvrezende karakter en haar trouwe werk.

Het ultieme voorbeeld van bemoediging is de Heere Jezus Christus Zelf. Zelfs in Zijn scherpe brieven aan de zeven gemeenten in Openbaring, begint Hij vaak met het benoemen van hun goede werken, hun volharding en hun trouw. Ook in Zijn persoonlijke omgang met Zijn dienaren zien we dit. Denk aan hoe Hij in Handelingen 23:11 de moedeloze Paulus bemoedigt in een visioen: “Houd moed, Paulus…”. Christus kent de strijd van de Zijnen en spreekt woorden van bemoediging.

De man dient Christus hierin na te volgen. Zijn bemoediging moet specifiek zijn, geworteld in de waarheid en gericht op het versterken van zijn vrouw in haar identiteit en roeping in Christus. Het is de liefde die ziet wat God doet en dit met dankbaarheid benoemt.

Naast bemoediging is de liefde van de man naar het voorbeeld van Christus onderwijzend. Dit is de actieve bediening van het Woord binnen het huwelijksverbond, gericht op de geestelijke groei van zijn vrouw.

De taak tot onderwijzing is fundamenteel voor de geestelijke leiding van de man. Zoals Christus Zijn gemeente heiligt “met het waterbad door het Woord“, zo is het de verantwoordelijkheid van de man om het Woord van God centraal te stellen in zijn huwelijk. Dit is geen opdracht om de rol van een predikant over te nemen, maar een plicht om de waarheid van de Schrift toe te passen op het alledaagse leven en haar te helpen groeien in de kennis van God.

Dit vereist dat de man zelf diep geworteld is in de Schrift. Hij kan niet geven wat hij niet bezit. Een man die zijn eigen geestelijk leven verwaarloost, die de Schrift niet dagelijks bestudeert en overdenkt, is onbekwaam om zijn vrouw geestelijk te leiden en te voeden. Zijn onderwijzing begint met zijn eigen discipelschap aan de voeten van Christus. Hij moet zelf gevormd worden door het Woord om het op een wijze en liefdevolle manier te kunnen delen.

Hier falen de vervormingen van het hoofdschap. De passieve man schuift deze verantwoordelijkheid volledig af, vaak onder het mom dat zijn vrouw ‘geestelijker’ is. Hij verzuimt zijn plicht om haar te voeden met de waarheid. De functionele man mag dan wel praktisch leiding geven, maar zijn leiderschap mist deze cruciale, geestelijke diepgang. Hij organiseert het leven, maar voedt de ziel niet met het Woord.

Bijbels onderwijs in het huwelijk is concreet. Het komt tot uitdrukking in het samen bespreken van de preek, het gezamenlijk lezen van de Schrift of een goed theologisch boek, het zoeken naar gehoorzaamheid aan Gods Woord in opvoeding en levenswandel en het elkaar herinneren aan Gods beloften te midden van beproeving. Het is een voortdurend proces waarin de man, als geestelijk leider, het initiatief neemt om het Woord van God richting te laten geven aan hun gezamenlijke leven.

De liefde van de man naar het voorbeeld van Christus omvat, naast bemoediging en onderwijzing, ook de moeilijke en vaak onbegrepen roeping tot vermaning. Dit is geen daad van liefdeloosheid of heersen, maar een diepe uiting van geestelijke zorg, geworteld in het karakter van God Zelf.

Het volmaakte voorbeeld hiervan zien we opnieuw in de Heere Jezus Christus in Zijn brieven aan de zeven gemeenten in Openbaring. Aan de gemeente in Efeze prijst Hij hun volharding, maar vermaant Hij hen: “Maar Ik heb tegen u dat u uw eerste liefde hebt verlaten“. Tegen Pergamus en Thyatira klinken ernstige waarschuwingen over het tolereren van dwaalleer en immoraliteit. Ook de gemeente in Laodicea, die Hij lauw en hoogmoedig noemt, spreekt Hij aan met de woorden: “Ieder die Ik liefheb, wijs Ik terecht en bestraf Ik“.

Het Oude Testament geeft voorbeelden van godvrezende mannen die deze verantwoordelijkheid op zich namen. Denk aan Job, die te midden van zijn lijden zijn vrouw terechtwees toen zij hem aanspoorde om God vaarwel te zeggen en te sterven: “Je spreekt zoals een van de dwaze vrouwen spreekt. Zouden wij het goede wel van God ontvangen en het kwade niet ontvangen?

Zijn vermaning was een vastberaden vasthouden aan de waarheid en de goedheid van God, zelfs in de diepste duisternis en een weigering om zijn vrouw te laten vervallen in godslastering. Evenzo zien we Jakob geestelijk leiding geven aan zijn gezin. Voordat hij op Gods bevel naar Bethel trekt, spreekt hij tot zijn hele huishouden: “Doe de vreemde goden weg die in uw midden zijn, reinig u en verwissel uw kleren”. Zijn leiderschap omvatte hier een duidelijke oproep tot het afleggen van afgoderij en het zich heiligen voor God.

De taak van de man tot vermaning vraagt om grote wijsheid. Het moet worden vervuld in nederigheid, vanuit het besef dat hij zelf een zondaar onder genade is die Gods correctie nodig heeft en niet vanuit een positie van morele superioriteit. Zijn vermaning moet gegrond zijn in de Schrift, als trouwe toepassing van Gods Woord en mag nooit voortkomen uit persoonlijke irritatie of voorkeur. Het uiteindelijke doel is altijd herstel zoals, Galaten 6:1 opdraagt. Deze vorm van liefde is moeilijk, maar het is een onmisbaar onderdeel van de zorg die de man dient te dragen.

De geestelijke zorg van de man voor zijn vrouw vindt zijn diepste en meest fundamentele uitdrukking in gebed. Het is in het gebed dat hij zijn eigen afhankelijkheid erkent, Gods wijsheid zoekt voor zijn taak en zijn vrouw opdraagt aan de genadetroon van de Vader.

Dit gebed is niet alleen gericht op zijn eigen toerusting als man. Het is ten diepste voorbede voor zijn vrouw. Het is zijn noodzakelijke taak om haar geestelijke strijd, haar noden, haar vreugden en haar groei in Christus voortdurend voor Gods aangezicht te brengen. De Schrift roept in Jakobus 5:16 alle gelovigen op tot voorbede: “Bid voor elkaar”. Deze opdracht krijgt een bijzondere focus binnen het huwelijksverbond. 

Hoofdschap binnen het leven van de gemeente

Toch staat de man in deze geestelijke zorg niet op zichzelf. Zijn taak om te bidden, te onderwijzen, te bemoedigen en te waken is nooit bedoeld als een geïsoleerde, zelfstandige bediening. De Schrift plaatst het huwelijk niet los van de gemeente, maar binnen de gemeente. De geestelijke zorg van de man voor zijn vrouw behoort daarom uitgeoefend te worden in verbondenheid met het lichaam van Christus.

Dit betekent allereerst dat de man zelf diep geworteld moet zijn in de gemeenschap van de broeders. Hij erkent zijn eigen blindheid en zwakheid en stelt zich daarom bewust open voor de wijsheid, de aansporing en de terechtwijzing van andere godvrezende mannen. Hij zoekt actief verantwoording in broederlijke relaties, waarin hij eerlijk spreekt over zijn eigen strijd en waarin hij wordt aangescherpt in zijn roeping als echtgenoot en discipel. Zijn eigen geestelijke vorming en heiliging vinden plaats binnen deze broederschap.

Tevens plaatst de man zijn huwelijk bewust onder de zorg en het opzicht van de ouderlingen. Hij onttrekt zijn gezin niet aan de gemeenschap als een autonoom koninkrijk, maar zoekt de wijsheid, het gebed en, indien nodig, de correctie van de door Christus aangestelde opzieners. Hij begrijpt dat een gezond huwelijk bloeit in de context van een gezonde gemeente, waar het Woord wordt recht gesneden en de pastorale zorg wordt uitgeoefend. Zijn hoofdschap functioneert in harmonie met, en in onderwerping aan, de bredere herderlijke structuur die Christus aan Zijn gemeente heeft gegeven.

Vanuit diezelfde verbondenheid moedigt hij zijn vrouw aan om geestelijk gevoed en gevormd te worden door de hele gemeente. In het bijzonder stimuleert hij haar om relaties te bouwen met volwassen godvrezende zusters, in lijn met de apostolische opdracht in Titus 2.

(3) Evenzo moeten de oudere vrouwen in hun gedrag zijn zoals het heiligen past: geen kwaadspreeksters, niet verslaafd aan veel wijn, maar leraressen van het goede, (4) opdat zij de jongere vrouwen leren verstandig te zijn, hun man lief te hebben, hun kinderen lief te hebben, (5) bezonnen te zijn en kuis, te zorgen voor hun huishouden, goed te zijn, hun eigen mannen onderdanig te zijn, opdat het Woord van God niet gelasterd wordt. – Titus 2:3-5

Paulus erkent dat er specifieke aspecten van de vrouwelijke roeping zijn waarin volwassen, godvrezende vrouwen een unieke en door God gegeven onderwijzende taak hebben (kalodidaskalos – leraressen van het goede). Dit onderwijs omvat cruciale terreinen van het leven: wijsheid (sōphronizō – verstandig maken), liefde voor man en kinderen, innerlijke bezonnenheid, reinheid, zorg voor het huis, goedheid en onderdanigheid.

De verantwoordelijkheid van de man, als hoofd van zijn vrouw, omvat daarom méér dan alleen zijn eigen onderwijs en voorbeeld. Hij heeft de plicht om de door God ingestelde orde van discipelschap binnen de gemeente te erkennen en te faciliteren. Zijn hoofdschap betekent niet dat hij de enige geestelijke invloed in haar leven moet zijn. Het betekent dat hij haar actief aanmoedigt en de ruimte geeft om zich te laten vormen door de wijsheid en het voorbeeld van geestelijk volwassen zusters. Dit is geen kwestie van het vinden van zusters waar zij zich comfortabel bij voelt, maar de noodzakelijke onderwerping aan het patroon dat God Zelf heeft ingesteld voor de opbouw van Zijn Kerk. Een wijze man ziet deze relaties als een onmisbare zegen die bijdraagt aan de heiliging van zijn vrouw.

De bediening van de man, zowel binnen het gezin als in de context van de gemeente, vindt haar fundament in de verbondstrouw. Deze trouw is een actieve, doorlopende loyaliteit die het hart van het huwelijksverbond vormt, naar het beeld van Gods eigen onwankelbare trouw aan Zijn volk.

Het getuigenis van het huwelijk

De roeping van de man, zoals de Schrift die ontvouwt, is uiteindelijk gericht op een doel dat het huwelijk zelf overstijgt: het getuigenis van Christus en Zijn Evangelie. De apostel Paulus, na zijn diepgaande uiteenzetting over de rollen in Efeze 5, concludeert met de woorden: “Dit geheimenis is groot; maar ik spreek met het oog op Christus en de gemeente“. Het huwelijk is een levend beeld, bedoeld om de wereld iets te laten zien van de onzichtbare, hemelse realiteit van de verbondsrelatie tussen de Bruidegom en Zijn bruid.

Dit getuigenis wordt niet primair gegeven door woorden, maar door de belichaamde realiteit van de verbondsrelatie zelf. Wanneer een man zijn vrouw liefheeft met een liefde die gekenmerkt wordt door initiatiefnemende genade, zelfopofferende dienstbaarheid en onwankelbare trouw, weerspiegelt hij, zij het onvolmaakt, iets van het karakter van de Bruidegom die Zichzelf overgaf voor Zijn bruid. De manier waarop hij leidinggeeft, beschermt, verzorgt en heiligt, wordt een concrete illustratie van Christus’ zorg voor Zijn Kerk.

Een huwelijk dat rust op verbondstrouw en opofferende liefde is een krachtig getuigenis. Het laat zien wat liefde is die niet zoekt wat zij kan krijgen, maar wat zij kan geven. Het getuigt van standvastigheid die geworteld is in trouw aan God, niet in het eigen ‘ik’.

Dit getuigenis is een vrucht van genade. De kracht om op deze wijze lief te hebben, zoals Christus heeft liefgehad, komt niet voort uit de man zelf, maar uit zijn vereniging met Christus en het werk van de Heilige Geest. Daarom wijst een bijbels huwelijk uiteindelijk naar de heerlijkheid en de genade van de God Die hen in staat stelt zo te leven. Het is een levende apologetiek, die de waarheid van het Evangelie zichtbaar maakt.

Conclusie

De gewichtige en heilige bediening van de man, zoals de Schrift die laat zien, is een roeping die het menselijk vermogen ver te boven gaat. De standaard is de volmaakte liefde van Christus Zelf. De erkenning van deze hoge norm drijft de man tot de enige Bron waaruit hij deze roeping kan vervullen: de genade van God. Het is de onverdiende gunst en de bovennatuurlijke kracht van de Heilige Geest die de gelovige in staat stelt te leven en lief te hebben op een wijze die zijn gevallen natuur overstijgt. Zo wordt het huwelijk een levend getuigenis van het Evangelie: de zichtbare werking van Gods genade in menselijke zwakheid, tot eer van Hem Die alles volbrengt.

Deel artikel

Meer in Familie en Relaties