Sola Scriptura: Alleen de Schrift
Waarop bouwen wij onze kennis van God, onze leer, ons geloof, ons leven? De Reformatie gaf een helder en radicaal antwoord: Sola Scriptura — alleen de Schrift. Maar wat betekent dat? En nog belangrijker: is het Bijbels? Is dit principe werkelijk gegrond in de openbaring van God zelf, of is het een historische reactie op kerkelijke misstanden? En als het Bijbels is, wat betekent dat voor de gemeente, voor het individu, voor het leven met God in deze wereld?
Misverstanden rond Sola Scriptura
Sola Scriptura is geen Solo Scriptura
Vaak denken mensen bij Sola Scriptura dat je geen beroep kunt doen op andere bronnen, zoals boeken geschreven door theologen om geloofsleer en Bijbelse waarheid helder te verwoorden, of dat elk gezag buiten de Schrift moet worden afgewezen. Maar dat is niet wat het betekent.
Sola Scriptura houdt niet in dat er geen gezag of geen hulpbron buiten Gods Woord mag bestaan. Ouderlijk gezag, kerkelijk leiderschap en de overheid hebben hun plaats. Maar deze gezagsvormen zijn onderworpen aan de Schrift. Ze hebben geen eigen, zelfstandig gezag naast of boven het Woord van God.
Ook menselijke woorden kunnen waardevol zijn, voor zover ze het Woord dienen, uitleggen en toepassen. Maar ze zijn nooit normatief. Alleen de Schrift is het hoogste, onfeilbare gezag voor geloof en leven.
Sola Scriptura is geen “ik en mijn Bijbel”-geloof
Een veelvoorkomend misverstand is dat Sola Scriptura zou betekenen: “alleen ik en mijn Bijbel.” Alsof elk individu, los van de gemeenschap van heiligen en los van de ambtelijke bediening, zomaar autonoom zou kunnen bepalen wat de waarheid is.
De Schrift zelf leert juist het tegenovergestelde. God geeft leraars, herders en evangelisten tot opbouw van het lichaam van Christus (Efeze 4:11-16). De gemeente is “zuil en fundament van de waarheid” (1 Timotheüs 3:15). Sola Scriptura erkent dat God door mensen werkt, maar nooit boven of buiten Zijn Woord om. De uitleg van de Schrift is niet privébezit, maar vindt plaats binnen het lichaam van Christus, in nederigheid en in toetsing.
Sola Scriptura verwerpt geen traditie als zodanig
Sommigen menen dat alle traditie bij voorbaat verdacht is en dat trouw aan het Woord betekent dat je elke belijdenis of kerkelijke structuur moet afwijzen. Dat is niet wat Sola Scriptura leert. Waar traditie in onderdanigheid helpt om het Woord te bewaren, te onderwijzen en te zingen, daar is traditie nuttig. Paulus zelf roept op om vast te houden aan de overlevering in 2 Thessalonicenzen 2:15. De overlevering dient echter altijd van apostolische oorsprong te zijn, een die het Woord overstemt of vervangt
Wat betekent Sola Scriptura dan wél?
Sola Scriptura betekent dat de Heilige Schrift het hoogste en beslissende gezag is in alles wat betrekking heeft op geloof, leer en leven voor God. De Schrift is niet slechts een bron van waarheid naast andere, maar dé norm waaraan alle waarheid gemeten wordt. Omdat de Schrift is voortgekomen uit Gods eigen spreken, is het onfeilbaar, bindend en volledig toereikend. Het draagt gezag omdat het het Woord van God is, niet omdat een gemeente het dat gezag toekent.
Het betekent dat de openbaring van God, zoals vastgelegd in de canonieke boeken van het Oude en Nieuwe Testament, de enige betrouwbare en volkomen maatstaf is voor wat waar is, wat geloofd moet worden en hoe geleefd moet worden. De Schrift bepaalt wat waarheid is over God, over de mens, over zonde, redding, genade, heiliging en eeuwig leven. Het is toereikend om de mens van God toe te rusten tot elk goed werk. Het laat niets onbeantwoord dat nodig is tot zaligheid of gehoorzaamheid.
Sola Scriptura houdt in dat de Schrift zichzelf verklaart, doordat het één geheel vormt waarin de Geest van God Zichzelf niet tegenspreekt. Schrift wordt verstaan door Schrift, door het innerlijk getuigenis van de Geest, werkend door het Woord zelf. De betekenis van de Schrift wordt niet van buitenaf opgelegd, maar komt naar voren uit het Woord zelf, wanneer het zorgvuldig, eerbiedig en in afhankelijkheid van God wordt onderzocht.
Is Sola Scriptura Bijbels?
Deze vraag is allesbepalend. Want als de Schrift zelf niet leert dat het geschreven Woord van God het hoogste gezag is, dan is Sola Scriptura een menselijke toevoeging en daarmee zelf strijdig met wat het beweert.
De Schrift leert:
(16) Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, (17) opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.
2 Timotheüs 3:16-17
Wat dit ons laat zien, is dat de Schrift zelf getuigt van goddelijke oorsprong en toereikendheid. Heel de Schrift is door God ingegeven, theopneustos, door God uitgeademd, en draagt daardoor het hoogste gezag. Het Woord van God is alles wat nodig is om de mens van God toe te rusten: tot onderwijzing, tot weerlegging, tot correctie, tot opvoeding in de rechtvaardigheid. Het doel is helder: dat de mens die God toebehoort volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.
Terug naar de wet en het getuigenis! Als zij niet overeenkomstig dit woord spreken, zal er voor hen geen dageraad zijn.
Jesaja 8:20
In de context van Jesaja 8 waarschuwt de HEERE tegen het raadplegen van dodenbezweerders en waarzeggers. Hij waarschuwt tegen stemmen die aanspraak maken op inzicht, maar die niet spreken in overeenstemming met wat God geopenbaard heeft. De tekst maakt duidelijk: als zij niet spreken overeenkomstig dit woord, is er geen dageraad, geen licht, geen hoop, geen leven. Hier wordt de Schrift, het geopenbaarde woord van God, gesteld als de maatstaf. Elke profetie, elk onderricht, elke geestelijke claim wordt daaraan getoetst.
Dit gezag geldt zelfs tegenover apostelen en engelen.
Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt.
Galaten 1:8
Paulus laat hier zien, dat het gezag van het evangelie, zoals geopenbaard in de Schrift, zó absoluut is, dat zelfs een apostel of een engel uit de hemel daar niet boven staat. Hij legt de norm niet bij de boodschapper, hoe verheven of gezaghebbend ook, maar bij de boodschap zoals die eenmaal is overgeleverd.
De Heere Jezus Zelf verwijst herhaaldelijk naar de Schrift als hoogste gezag, boven de tradities van de ouden (Markus 7:13). En de Bereeërs worden geprezen omdat zij de woorden van Paulus toetsten — niet aan hun gevoel of gezag, maar aan de Schriften (Handelingen 17:11).
Sola Scriptura en de Persoon van Christus
Sola Scriptura is geen abstract standpunt over teksten of gezag. Het is een geloofsbelijdenis die raakt aan de kern van het Evangelie. Want de Schrift is niet slechts een verzameling woorden, maar het door God gegeven getuigenis van een Persoon: Jezus Christus, het vleesgeworden Woord.
“In het begin was het Woord, en het Woord was bij God, en het Woord was God” (Johannes 1:1). Christus is de afdruk van Gods wezen, de afstraling van Zijn heerlijkheid, het spreken van God Zelf in menselijke gestalte (Hebreeën 1:1-3). Hij is geen boodschapper van waarheid, maar dé Waarheid. En juist daarom verwijst Hij steeds terug naar de Schrift.
De Heere Jezus sprak: “Er staat geschreven,” als Hij verzocht werd. Hij zei: “Hebt u niet gelezen?” wanneer mensen de waarheid verdraaiden. Tegen de Joden zei Hij: “U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen.” (Johannes 5:39). En in Zijn lijden vervulde Hij wat over Hem geschreven was. De Schrift wijst niet van Christus af, maar naar Hem toe. Daarom is Sola Scriptura niet alleen een gezagsvraag. Het is een kwestie van liefde en gehoorzaamheid. Wie het Woord eer aandoet, eert Christus. Wie het gezag van de Schrift ondermijnt, tast Hem aan van Wie dat Woord spreekt.
Sola Scriptura in de praktijk
Voor de gemeente betekent het: het Woord regeert. De Schrift bepaalt wat gepreekt wordt. Niet de actualiteit, niet de voorkeur van de toehoorder, maar wat God zegt. Het Woord is niet het begin van de dienst, maar het hart ervan.
De Schrift vormt ook de toetssteen voor elke leer. Wat gemeenten geloven over God, over Christus, over redding, heiliging, oordeel en eeuwigheid, moet voortkomen uit wat geschreven staat. Beleidsdocumenten, visies, commissies: niets daarvan heeft gezag als het niet rust op het Woord.
Voor het individu betekent het: buigen onder wat geschreven staat. Niet leven op gevoel. Niet geloven wat logisch klinkt. Maar vragen: wat zegt de Schrift? Het betekent dus dat het geweten niet vrij is. Het geweten is gebonden aan Gods Woord.
Sola Scriptura betekent voor het individu dat geestelijk leven niet zweeft op ervaring, maar geworteld is in waarheid. Niet: wat voel ik? Maar: wat is waar? Niet: wat helpt mij nu? Maar: wat gebiedt God?
Conclusie
Mogen we ons verheugen in deze eeuwige waarheid. Het biedt richting en beschermt. Het bepaalt wat er gezegd mag worden in Naam van God en wat niet. Door zich te onderwerpen aan het Woord, blijven predikers, oudsten, leraren en gelovigen gebonden aan datgene wat werkelijk van God komt. Dit voorkomt dat menselijke inzichten of geestelijke overtuigingen ongecontroleerd gaan heersen in de gemeente. Geen leer, geen uitspraak, geen praktijk mag gezag hebben als het niet voortkomt uit het geschreven Woord. Hierin ligt vrijheid en veiligheid. En hierin schittert de trouw van God.
Deel artikel