Gegrond op Gods Woord – Kenmerken van een Bijbelgetrouwe gemeente

Een gemeente leeft of sterft met haar verhouding tot het Woord van God. In veel gemeenten is het Woord naar de rand geschoven. Het is er nog wel, maar het bepaalt niet langer het denken, het spreken en het handelen.

Wie het Woord van God niet kent en liefheeft, kan niet zien wanneer het losgelaten wordt. En wie niet geleerd heeft te luisteren naar de stem van God in de Schrift, zal snel onder de indruk raken van de stem van mensen. Dat is een gevaar voor de persoonlijke wandel, maar ook voor de gemeente als geheel. Want als de leden van de gemeente het Woord niet meer als maatstaf hanteren, verdwijnt de gezamenlijke gerichtheid op Gods waarheid.

In dit eerste subartikel van “Kenmerken van een Bijbelgetrouwe gemeente” staan we stil bij de fundamentele vraag of de gemeente werkelijk gegrond is op het Woord van God. Want alleen waar Gods Woord regeert, woont de waarheid, wordt Christus verheerlijkt en kan de gemeente gezond functioneren.

Wat God Zelf zegt over Zijn Woord

Als we willen verstaan waarom het Woord gezag heeft in de gemeente, moeten we beginnen bij de oorsprong: bij God Zelf. Het Woord draagt gezag niet omdat mensen het erkennen, maar omdat God spreekt. Hij is de Bron, het Woord is de uitdrukking van Zijn wil. Daarom heeft het gezag.

God openbaart Zich niet in eerste plaats door beelden, indrukken of ervaringen, maar door woorden. Hij heeft gesproken en dat spreken is opgeschreven. Mozes ontving het Woord en Israël werd opgeroepen niet af te wijken, “noch naar rechts, noch naar links” (Jozua 1:7). De HEERE zei tegen Zijn volk: “U mag aan het woord dat ik u gebied, niets toevoegen en er ook niets van afdoen” (Deuteronomium 4:2). Er is geen ruimte om eraan te sleutelen. Wie spreekt namens God, moet zeggen wat Hij gezegd heeft, niet meer, niet minder.

De Psalmen getuigen onmiskenbaar van de betrouwbaarheid en majesteit van Gods Woord. “De woorden van de HEERE zijn reine woorden, als zilver gelouterd in een aarden smeltkroes, gezuiverd zevenmaal.” (Psalm 12:7). En: “Vanaf het begin is Uw woord waarachtig” (Psalm 119:160). Dat wil zeggen: er is geen moment geweest waarop Gods Woord niet volmaakt waar en gezaghebbend was.

De Heere Jezus Zelf nam nooit afstand van de Schrift. In de verzoeking antwoordde Hij de duivel driemaal met de woorden: “Er staat geschreven…” De Heere verklaarde: “De Schrift kan niet gebroken worden” (Johannes 10:35). Dat wil zeggen: wat er staat, staat vast. De woorden van God zijn niet tijdelijk, veranderlijk of vatbaar voor correctie.

Het mag duidelijk zijn dat als onze God Zelf getuigt van het gezag van Zijn Woord, wij daar acht op dienen te slaan in alles wat betreft ons leven en dus ook het leven van de gemeente. 

Kenmerken

Maar wat betekent het praktisch en geestelijk dat een gemeente gegrond is op Gods Woord? Hoe ziet dat er o.a. uit in het samenkomen, het onderwijzen en het omgaan met elkaar?

Verklarende prediking

Een van de eerste plaatsen waar zichtbaar wordt of een gemeente werkelijk gegrond is op het Woord van God, is de prediking. De gemeente komt samen om te horen wat God zegt. En dat vraagt om een vorm van prediking die niet rond de Schrift draait, maar uit de Schrift spreekt. Dat is wat we noemen: verklarende prediking.

Verklarende prediking is prediking waarin de tekst spreekt. De uitleg van het Woord is de kern van de boodschap. Het gaat niet om het doorgeven van een theologisch systeem, een geestelijke ervaring of een moreel appel, maar om het getrouw en begrijpelijk overbrengen van wat God in de betreffende tekst heeft geopenbaard. De prediker stelt zich onder de Schrift, zoekt nauwkeurig naar wat er staat, waarom het er staat en wat het betekent binnen het geheel van Gods openbaring. Hij geeft geen boodschap mét een tekst, maar een boodschap uit de tekst.

Dat betekent niet dat verklarende prediking altijd vers voor vers door een Bijbelboek heen moet gaan, hoewel dat een waardevolle methode is. Ook thematische preken kunnen verklarend zijn, mits het thema voortkomt uit de tekst en in de prediking recht wordt gedaan aan de context, het genre, de bedoeling van de schrijver en het bredere verband van de Schrift. Verklarend betekent: de uitleg draagt de preek. Niet de structuur van de preek bepaalt wat er gezegd wordt, maar de boodschap van de tekst.

De noodzaak hiervan is groot. Want waar de prediking losraakt van de Schrift, raakt de gemeente los van de stem van God. Dan krijgt men menselijke overdenkingen, geestelijke meningen, maar niet het Woord dat levend maakt. Paulus schrijft aan Timotheüs: “predik het Woord. Volhard daarin, gelegen of ongelegen. Weerleg, bestraf, vermaan, en dat met alle geduld en onderricht.” (2 Timotheüs 4:2). Niet: gebruik het Woord als aanleiding, maar: predik het. De opdracht is helder. En het waarschuwende vervolg is ernstig: “Want er zal een tijd komen dat zij de gezonde leer niet zullen verdragen, maar dat zij zullen zoeken wat het gehoor streelt, en voor zichzelf leraars zullen verzamelen overeenkomstig hun eigen begeerten. (vers 3). Wanneer de prediking niet meer op de Schrift gebouwd is, zullen mensen zoeken wat hen bevestigt, niet wat hen bekeert.

Verklarende prediking is niet populair. Veel mensen vinden het droog, zwaar of moeilijk. Sommigen zijn het niet gewend en voelen weerstand. De aandacht gaat dan liever uit naar verhalen, voorbeelden, ervaringen of toepassingen die aanspreken. Maar dat laat zien hoe zeer wij ons denken moeten vernieuwen. Het is een geestelijke oefening om te leren luisteren naar wat God zegt, ook als dat schuurt.

In Nehemia 8 zien we hoe het volk na de ballingschap bijeengeroepen wordt en hoe Ezra het boek van de wet opent, leest en uitlegt: “Zij lazen uit het boek voor, uit de wet van God, gaven uitleg en verklaarden de betekenis, zodat men de voorlezing begreep.” (Nehemia 8:9). Dat is verklarende prediking in zijn zuiverste vorm: het Woord wordt geopend, uitgelegd en toegepast, met het doel dat het volk begrijpt wat God spreekt.

Waar verklarende prediking ontbreekt, krijgt de gemeente geen geestelijk voedsel. Men blijft zwak in onderscheidingsvermogen, afhankelijk van indrukken of de persoonlijkheid van de spreker, in plaats van geworteld in de waarheid van God.

Geloofsleven en besluitvorming

Een gemeente die gegrond is op Gods Woord laat dat niet alleen zien in wat er beleden of gepredikt wordt, maar ook in hoe de gemeente leeft en handelt. In een Schriftgetrouwe gemeente is het Woord de norm, ook voor het dagelijkse geloofsleven en de geestelijke en praktische besluiten die genomen worden. Dat is zichtbaar in de keuzes die gemaakt worden, in de manier van samenleven, in de geestelijke sfeer en in de gerichtheid op de wil van God.

De Schrift spreekt duidelijk over deze roeping. “Uw Woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad” (Psalm 119:105). Dat wil zeggen: het Woord wijst de weg, het verlicht het spoor dat bewandeld moet worden, ook als de omstandigheden onduidelijk zijn. Een gemeente die wandelt in het licht van Gods Woord, zoekt leiding in afhankelijkheid. Niet wat logisch lijkt, wat succesvol is of wat bij anderen werkt, maar: wat zegt de Schrift?

Dat betekent dat geestelijk beleid, praktische besluiten en pastorale keuzes niet genomen worden vanuit menselijke wijsheid , maar in gehoorzaamheid aan Gods Woord. Denk aan hoe men omgaat met zonde in de gemeente. Of hoe ambtsdragers gekozen worden. Of hoe men spreekt over huwelijk, seksualiteit, geld, opvoeding, lijden en roeping. In al deze dingen is de vraag niet: wat voelt goed of werkt? Maar: wat heeft God gezegd?

In een gemeente waarin het Woord werkelijk woont wordt niet gegrepen naar snelle oplossingen, maar wordt gezocht naar wijsheid van boven. Daar wordt gebeden met de Schrift open. Daar worden geestelijke leiding en concrete beslissingen getoetst aan wat God geopenbaard heeft. Daar is ruimte voor overleg, maar geen ruimte om af te wijken van wat geschreven staat.

Dit vraagt wat van een belijdende discipel. In een tijd waarin veel wordt gestuurd door wat goed voelt of bij jezelf past, moet geleerd worden om anders te kijken. “En word niet aan deze wereld gelijkvormig, maar word veranderd door de vernieuwing van uw gezindheid om te kunnen onderscheiden wat de goede, welbehaaglijke en volmaakte wil van God is.” (Romeinen 12:2).

Wanneer een gemeente in geloof en in keuzes gevormd wordt door het Woord, ontstaat er geestelijke stabiliteit. Dan ontstaat er een geestelijk klimaat waarin Christus centraal staat, waarin de vrucht van de Geest groeit en waarin men leert leven in vreze én in vrijheid.

Toetsing van leer en wandel

In een gemeente die gegrond is op het Woord van God wordt niet alles zomaar aangenomen, ook niet als het geestelijk klinkt of indrukwekkend overkomt. Daar wordt getoetst.

Hoe herken je of een gemeente hierin getrouw is? Wordt er kritisch meegegaan met geestelijke trends of blijft men bij wat geschreven staat? Wordt er getoetst of wordt er alleen maar omarmd? Wordt een woord beoordeeld, of direct geaccepteerd omdat het ‘van de Geest’ zou zijn? Wordt onderwijs gewogen, of volgt men automatisch bekende stemmen en populaire sprekers? Gods Woord roept op tot waakzaamheid, juist omdat niet elke geestelijke uiting van boven komt, ook niet als het in de Naam van Jezus gebeurt. “Want zulke lieden zijn valse apostelen, bedrieglijke arbeiders, die zich voordoen als apostelen van Christus.” (2 Korinthe 11:13).

Toetsing begint met kennis van het Woord. Een gemeente die getrouw wil zijn, moet geoefend zijn in de Schrift. Er moet ruimte zijn om vragen te stellen. Om het onderwijs open te leggen. Om geestelijke claims te onderzoeken. Niet uit cynisme, maar uit liefde voor de waarheid. Waar dit ontbreekt, ontstaat een klimaat waarin alles moet worden geloofd en niets meer getoetst mag worden. Dat is onveilig. Want dan krijgt niet het Woord het laatste woord, maar de mens.

Een gezonde gemeente leert de leden om te onderscheiden. Daar hoor je vragen als: “Wat zegt de Schrift?” Daar is ruimte om kritisch te luisteren. Daar wordt niet onmiddellijk geloof gehecht aan elke geestelijke beleving, maar gekeken of het leidt tot eer van Christus, tot gehoorzaamheid aan het Woord, tot heiliging van het leven.

Het Woord door de generaties

Een gemeente die gegrond is op Gods Woord, beseft dat het Woord niet alleen voor deze generatie bedoeld is, maar ook voor de volgende. In Deuteronomium 6 klinkt het met grote ernst: “Deze woorden, die ik u heden gebied, moeten in uw hart zijn. U moet ze uw kinderen inprenten en erover spreken, als u in uw huis zit en als u over de weg gaat, als u neerligt en als u opstaat.” (vers 6–7). De overdracht van het Woord is dus een dagelijkse opdracht, verweven met het gewone leven.

Worden vaders en moeders geholpen om het Woord te kennen, te begrijpen en over te brengen? Is er aandacht voor het geestelijk vormen van gezinnen? Wordt de ernst en de vreugde van geestelijke opvoeding benadrukt? Als deze overdracht ontbreekt, ontstaan er generaties die het Woord niet kennen.

Gods Woord in zang

Wat een gemeente zingt, zegt veel over wat de gemeente gelooft en doorgeeft. Zang is geen bijzaak. In de Schrift is zingen een vorm van belijden, lof en onderricht. De apostel Paulus schrijft aan de gemeente in Kolosse: “Laat het woord van Christus in rijke mate in u wonen, in alle wijsheid; onderwijs elkaar en wijs elkaar terecht, met psalmen, lofzangen en geestelijke liederen. Zing voor de Heere met dank in uw hart.” (Kolossenzen 3:16). Zingen is dus een manier waarop het Woord onder discipelen woont en werkt.

Daarom is de inhoud van wat gezongen wordt van belang. Wordt er gezongen wat waar is? Wordt God bezongen zoals Hij Zichzelf heeft geopenbaard in de Schrift? Wordt Christus verheerlijkt als de Gekruisigde, de Opgestane, de komende Koning? Wordt de gemeente gevoed met teksten die Bijbels zijn, doordacht, rijk en opbouwend? Of overheersen vrome klanken, vage taal, herhaling zonder inhoud of mensgerichte beleving?

Zangvormen kunnen verschillen, maar de toets is altijd: klinkt hier het Woord? Is dit geestelijke zang die leert, troost, vermaant en verheft, of slechts gevoel oproept?

Een goede vraag om te stellen is: als iemand alleen de gezongen liederen zou kennen, zonder de preek te horen, wat zou hij dan leren over God? Over Christus? Over het kruis, de opstanding, de wederkomst? Is er balans tussen vreugde en verootmoediging? Wordt de gemeente geoefend in lof én in schuldbelijdenis, in dankzegging én in verwachting?

Toetsen en herkennen in de praktijk

Het is belangrijk te onderscheiden dat trouw aan het Woord niet altijd gepaard gaat met uiterlijke aantrekkelijkheid. Een gemeente kan eenvoudig zijn, zonder grote programma’s of moderne voorzieningen en toch getrouw zijn in het luisteren naar en leven uit het Woord. Tegelijk kan een gemeente die veel Bijbelse taal gebruikt in liederen, formuleringen of beleid, in de praktijk het Woord naar de rand hebben geschoven. Toetsen is daarom meer dan letten op stijl of sfeer. Het vraagt oplettendheid: wordt het Woord daadwerkelijk geopend, uitgelegd en toegepast? Wordt zonde benoemd en genade verkondigd? Wordt Christus als de enige Redder en Koning voorgehouden?

Toetsen vraagt ook persoonlijke verantwoordelijkheid. De Schrift roept iedere gelovige op om geestelijk volwassen te worden, geoefend in het onderscheiden van goed en kwaad (Hebreeën 5:14). Dat betekent dat toetsing niet kan worden uitbesteed aan anderen. Het vraagt zelf onderzoek in het Woord, gebed om inzicht en een hart dat gericht is op gehoorzaamheid. Wie passief blijft, loopt het gevaar zich te laten meevoeren door de stroom van de tijdgeest.

Onthoud: Geen enkele gemeente is volmaakt. Ook een Bijbelgetrouwe gemeente kent zwakheden, worstelingen en gebreken. De toets is niet of er fouten zijn, maar of er een hart is dat zich onderwerpt aan het Woord, dat zich laat corrigeren en vernieuwen. Een kritische geest die zoekt om af te breken is niet vruchtbaar. Een geestelijk onderscheidingsvermogen dat verlangt naar waarheid en trouw is welgevallig aan God. Toets daarom niet uit hoogmoed, maar uit eerbied voor Hem Die gesproken heeft.

Mocht je door genade mogen leven in een gemeente die werkelijk gegrond is op Gods Woord, prijs God daarvoor. Bewaar die genade met grote dankbaarheid. Bid voor de leiders en draag de gemeente in je hart. Maar mocht je honger hebben naar een gemeente die werkelijk leeft uit het Woord van God, moge je volhardend bidden en zoeken. Laat je verlangen niet afstompen door teleurstelling of gemak. Vraag God om wijsheid, om leiding, om standvastigheid. Wees bereid te wachten, te leren, te groeien. Want de Heere is getrouw.

Deel artikel

Artikelen en overdenkingen in je mailbox?