In veel christelijke kringen wint een nieuwe taal en focus terrein. Fundamentele bijbelse leerstukken worden bekeken door een emotioneel-herstelgerichte en mensgerichte lens. Discipelschap maakt plaats voor een coachingsmentaliteit, gericht op zelfoptimalisatie in plaats van zelfverloochening. Deze ontwikkeling, die we therapeutische theologie kunnen noemen, roept de vraag op: welke kenmerken, wortels en gevolgen typeren deze benadering, en op welke wijze tast zij het Evangelie van Christus aan?
Wat is therapeutische theologie?
Therapeutische theologie is geen formeel theologisch systeem, maar een denkwijze die de kern van het christelijk geloof herinterpreteert. Het is de ‘onbewuste’ beïnvloeding van christelijk denken door de vooronderstellingen van de hedendaagse hulp- en coachingstaal, zelfs bij hen die de orthodoxe leer belijden.
Het vertrekpunt van therapeutische theologie is de ervaring van de mens. Hoewel men spreekt over God en Zijn eer, wordt de subjectieve ervaring en het welzijn van het individu de primaire lens waardoor Gods werk en Woord worden begrepen en toegepast. Deze verschuiving in het vertrekpunt leidt tot een aantal coherente en herkenbare kenmerken die de therapeutische theologie in de praktijk typeren.
Het eerste kenmerk is een dominante focus op het subjectieve welzijn van de persoon. Wat de Schrift aanwijst als de diepste nood van de mens, wordt hervertaald tot het verwerken van pijn en het herstellen van vertrouwen in jezelf en in anderen. Het individu wordt benaderd als iemand die is beschadigd of beperkt door omstandigheden. Heiliging maakt plaats voor een ‘traject’ richting heling. De nadruk ligt op het identificeren en wegnemen van vermeende externe of zelfs interne obstakels die de ‘geestelijke groei’ zouden hinderen. Deze focus op obstakels versterkt het beeld van het individu als slachtoffer en verschuift de verantwoordelijkheid voor groei van een actieve, door de Geest bekrachtigde strijd tegen de zonde naar een passief proces van het ontvangen van heling.
Hieruit volgt dat discipelschap wordt benaderd vanuit het model van coaching. De oproepen tot bekering, zelfverloochening en gehoorzaamheid aan Christus maken plaats voor persoonlijke groei en het doorbreken van ‘negatieve patronen’. De gebruikte taal is emotioneel en ervaringsgericht. De methoden zijn ontleend aan coaching en therapie en worden vergeestelijkt. Gods Woord functioneert hierbij niet als de gezaghebbende norm die ons denken vormt, maar als een referentiepunt waaraan menselijke inzichten en levensprincipes worden getoetst of mee geïllustreerd.
De thematische focus van therapeutische theologie is eveneens kenmerkend. De aandacht verschuift van de grote, objectieve leerstellingen van de Schrift naar onderwerpen die direct het subjectieve welzijn en de persoonlijke effectiviteit van het individu betreffen.
Veel voorkomende thema’s zijn:
- Het vinden van de eigen identiteit (vaak geformuleerd als “weten wie je bent in Christus,” maar met de nadruk op zelfinzicht).
- Het omgaan met emoties (leren begrijpen, beheersen, ‘gezond’ uiten).
- Het stellen van grenzen en het overwinnen van ‘pleasegedrag’.
- Het doorbreken van negatieve (familie)patronen.
- Het ontdekken van de persoonlijke roeping (vaak ingevuld in termen van persoonlijke vervulling en invloed).
Deze thema’s vinden vervolgens hun weg naar allerlei levensgebieden. Leiderschap wordt ingevuld vanuit zelfbewustzijn, huwelijk en ouderschap draaien om communicatie en behoeftebevrediging, en man-zijn of vrouw-zijn krijgen een psychologische invulling. Zulke benaderingen worden vaak zonder toetsing aan de Schrift voorgesteld als vormen van geestelijke groei.
De geestelijke oorzaak
De kenmerken van therapeutische theologie zijn geen tijdelijke verschijnselen. Zij wijzen op een diepere, geestelijke verschuiving in het fundament van het denken.
De diepste wortel van therapeutische theologie is het ontbreken van een God-gericht en bijbels wereldbeeld. Wanneer dit fundament verzwakt of wordt vervangen, komt de mens met zijn noden en verlangens in het middelpunt te staan.
De aantrekkingskracht wordt versterkt door de bredere culturele context. Die wordt niet alleen gekenmerkt door een sterke focus op trauma en slachtofferschap, maar ook door een wijdverspreide coaching- en therapiementaliteit. In Nederland is er een explosieve groei van coaches, therapeuten, psychologische opleidingen en zelfhulpbronnen. Voor vrijwel elk ervaren probleem, of het nu gaat om relaties, werk, opvoeding of persoonlijke onzekerheid, wordt een professionele ‘expert’ of een methode gezocht die praktische oplossingen en meetbare resultaten belooft.
Deze trend is geworteld in pragmatisme: de overtuiging dat elk probleem oplosbaar is met de juiste techniek of strategie. Als er een probleem is (emotioneel, relationeel), dan moet er een praktische oplossing zijn. Die oplossing wordt primair gezocht in de psychologie en de methoden van coaching. De focus ligt op het doen, het veranderen van patronen en het bereiken van een beter functionerend ‘zelf’.
De pragmatische, oplossingsgerichte mentaliteit werkt door in allerlei christelijke kringen. Gelovigen, gevormd door de cultuur, benaderen hun geestelijk leven en hun problemen met dezelfde verwachting. Wanneer zij worstelen met zonde, twijfel, relationele conflicten of emotionele pijn, zoeken zij naar concrete ’tools’ en ‘stappenplannen’ die resultaat lijken te bieden. De traditionele, door God gegeven genademiddelen, het geduldig luisteren naar prediking, het gebed, de gemeenschap, de sacramenten, worden vaak als te ‘passief’, te ‘abstract’ of te ‘langzaam’ ervaren.
Therapeutische theologie floreert omdat het biedt wat de cultuur vraagt. Het past naadloos in wat Paulus beschreef als mensen die leraren zoeken die zeggen wat hun oren streelt. Het vergeestelijkt de seculiere coaching- en therapiemodellen en presenteert ze als de bijbelse weg tot groei. Het gebruikt bijbelse terminologie, biedt praktische technieken en richt zich op ervaren resultaten. Het bevestigt de mens zonder hem te confronteren met de noodzaak van berouw, geloof en onderwerping aan de langzame, vaak onzichtbare werking van Gods Geest door Zijn Woord.
In de Nederlandse context manifesteert dit zich op een subtiele en ingesleten manier. Anders dan in de Amerikaanse context, wordt de therapeutische benadering in Nederland zelden openlijk als zodanig benoemd. Het hult zich in de cultureel gewaardeerde taal van ‘pastoraal’, ‘zorgzaam’, ‘mensgericht’ en ‘verbindend’. De Nederlandse variant is alledaags en sociaal. Het is een toon die langzaam alles doordringt, waardoor het niet als een theologische verschuiving wordt herkend, maar als een vanzelfsprekend onderdeel van ‘gezonde geloofsbeleving’.
Deze onbewuste acceptatie wordt versterkt door de historische psychologisering van het Nederlandse pastoraat. Sinds de jaren ’60 heeft in veel theologische opleidingen een verschuiving plaatsgevonden van theologie naar pastorale psychologie. Veel voorgangers en hulpverleners gebruiken psychologische categorieën, oprecht denkend dat dit de bijbelse benadering is, omdat deze categorieën zo diep geïnstitutionaliseerd zijn.
Bovendien draagt de Nederlandse conflictvermijdende (kerk)cultuur bij aan het onbesproken blijven van deze trend. Men spreekt liever ‘pastoraal’ dan Bijbels. Kritiek op theologische denkfouten wordt al snel als ‘onpastoraal’ of ‘hard’ ervaren. Zolang de focus ligt op ‘verbinding’ boven bijbels onderscheid, blijft de therapeutische ondertoon onopgemerkt en onweersproken.
De invloed van deze culturele denkwijze wordt vergroot door sociale media. Online platforms bieden een constante stroom van persoonlijke getuigenissen, korte, emotioneel geladen citaten en esthetisch vormgegeven geloofsboodschappen. Deze content is vaak meer gericht op het oproepen van een gevoel dan op het onderwijzen van waarheid. Authenticiteit en kwetsbaarheid worden in deze digitale cultuur vaak hoger gewaardeerd dan bijbelse trouw en gehoorzaamheid. Geloofsinhoud wordt beoordeeld op basis van toon, vorm en herkenbaarheid, in plaats van op exegetische juistheid en theologische consistentie. Social media maken van geloof een vorm van zelfpresentatie. Een manier om de eigen identiteit en emotionele reis te etaleren.
De populariteit en omarming van therapeutische theologie komt ook voort uit een gebrek aan geloof in de toereikendheid van de Heilige Schrift. De apostel Paulus stelt in 2 Timotheüs 3:16-17 dat de Schrift, als het door God ingegeven Woord, de gelovige “volkomen kan toerusten tot elk goed werk”. Evenzo leert Petrus in 2 Petrus 1:3 dat Gods goddelijke kracht ons “alles geschonken heeft wat tot het leven en de godsvrucht behoort, door de kennis van Hem Die ons geroepen heeft”. De Schrift leert dat God in Zijn Woord en door Zijn Geest alles heeft gegeven wat nodig is voor geestelijk leven en groei.
De therapeutische benadering functioneert echter, bewust of onbewust, vanuit de impliciete aanname dat de Schrift niet toereikend is. Men zoekt antwoorden, methoden en categorieën voor het begrijpen van het menselijk hart en het begeleiden van geestelijke groei naast of bovenop de Schrift.
Dit gebrek aan vertrouwen in de toereikendheid van de Schrift raakt de kern van ons geloof in de kracht van het Woord zelf. Het suggereert dat Gods openbaring niet diep genoeg spreekt over het hart van de mens en dat Zijn wil niet voldoende is om de werkelijkheid van het leven te dragen. Door zich te wenden tot seculiere bronnen voor fundamentele antwoorden, demonstreert therapeutische theologie een diepgeworteld wantrouwen in de belofte dat God Zelf, door Zijn Woord en Geest, volkomen in staat is om Zijn volk te heiligen.
De gevolgen van therapeutische theologie
Het wantrouwen in de toereikendheid van de Schrift en de gerichtheid op menselijk welzijn blijven niet zonder gevolgen. De therapeutische benadering, die heling en vervulling belooft, leidt paradoxaal genoeg vaak tot een diepere leegte en een vertekening van het christelijk leven en de gemeenschap. Dit komt doordat de werkelijke oorzaak van de menselijke ellende niet wordt aangepakt. Men richt zich op het behandelen van de symptomen zonder de ziekte te benoemen en te confronteren met het enige ware medicijn: het Evangelie van vergeving en vernieuwing in Christus.
Deze dynamiek wordt zichtbaar op concrete levensgebieden. In het huwelijk richt de therapeutische benadering zich vaak op communicatie en gedrag. Die dingen kunnen nuttig zijn, maar raken niet de kern van veel huwelijksproblemen: zonde. Egoïsme, trots, bitterheid en lust worden niet benoemd als schuld die voor God beleden moet worden en tegenover de ander vergeven. Ze worden opnieuw uitgelegd als ‘patronen’ of ‘onvervulde behoeften’ die met de juiste hulpmiddelen kunnen worden opgelost. Zo richt men zich op gedragsverandering zonder hartvernieuwing. Dat geeft soms tijdelijk herstel, maar zolang het hart niet wordt geconfronteerd met zijn opstand tegen God, blijven de wortels van het probleem bestaan.
Hetzelfde patroon zien we in de benadering van mannelijk leiderschap in gezin en gemeente. De roeping tot hoofdschap wordt ontdaan van zijn diepe, geestelijke verantwoordelijkheid om te leiden in heiliging. Het wordt gereduceerd tot een set van vaardigheden: effectief communiceren, ‘emotioneel beschikbaar’ zijn, of het gezin ‘goed managen’. De strijd tegen de eigen zonde van de man wordt niet theologisch geduid, maar psychologisch geanalyseerd.
Ook bij diepgewortelde zonden als onvergevingsgezindheid of bitterheid wordt deze verschuiving zichtbaar. In de Schrift wordt dit benoemd als zonde tegen God en de naaste, die beleden en vergeven moet worden, zoals Efeze 4:31-32 leert. De therapeutische benadering beschouwt het daarentegen vaak als een vorm van gebondenheid aan het verleden of als onverwerkt trauma. De aandacht verschuift dan van bekering en vergeving naar het loslaten van pijn en het verwerken van emoties. Zo wordt de noodzaak van berouw en vergeving vervangen door een proces van emotionele verwerking, waardoor de mens wordt beroofd van de enige weg tot ware heiliging.
Dit beperkt zich niet tot het individu, maar heeft ook gevolgen voor de aard en het functioneren van de onderlinge gemeenschap. De lokale gemeente is de plaats waar gelovigen elkaar door middel van het Woord aansporen, vermanen, corrigeren en opbouwen. Waarheid en heiliging zijn hierin centrale doelen.
De therapeutische benadering herdefinieert het doel van de gemeenschap. Het primaire doel verschuift van het gezamenlijk nastreven van waarheid en heiliging naar het creëren van een ‘veilige ruimte’ voor emotionele expressie en bevestiging. De hoogste waarde in de gemeenschap wordt emotionele veiligheid in plaats van Bijbelse trouw.
Deze verschuiving heeft concrete gevolgen. Bijbelse vermaning, het aanspreken van een broeder of zuster op zonde, wordt in dit kader al snel als ‘onveilig’, ‘veroordelend’ of ‘liefdeloos’ bestempeld. De angst om de gevoelens van de ander te kwetsen of de harmonie te verstoren, weegt zwaarder dan de plicht om de waarheid in liefde te spreken. Authenticiteit wordt geherdefinieerd als het delen van je subjectieve gevoelens en worstelingen, in plaats van het belijden van zonde en het gezamenlijk zoeken van gehoorzaamheid aan Gods Woord.
Wanneer de onderlinge, geestelijke zorg, inclusief vermaning en correctie, wordt gedevalueerd omdat het als ‘onveilig’ wordt ervaren, ontstaat er een gemis. De noodzaak van geestelijke groei verdwijnt niet, maar de methode verschuift. Dit leidt tot de uitbesteding van discipelschap aan professionals.
De Bijbelse visie op discipelschap is organisch en relationeel: het is het leven-op-leven proces waarin gelovigen elkaar, door de gewone genademiddelen (Woord, gebed, gemeenschap), vormen naar het beeld van Christus. De therapeutische benadering vervangt dit model steeds vaker door een vast coachingstraject. Discipelschap wordt omgevormd tot een reeks stappen, vaak met werkboeken, assessments en een vastgestelde duur. Deze trajecten worden niet zelden tegen betaling aangeboden, wat discipelschap transformeert van een wederkerige bediening binnen het Lichaam naar een commerciële dienst.
Deze benadering creëert een verborgen hiërarchie en een afhankelijkheid van ‘experts’. Geestelijke groei wordt gezien als een complex proces dat de begeleiding vereist van een (zelfbenoemde of gecertificeerde) christelijke coach of therapeut, die over de ‘juiste tools’ en ‘inzichten’ zou beschikken om de broeder of zuster te helpen ‘doorbreken’. De onderliggende aanname is dat de Schrift, de Heilige Geest en de gewone gemeenschap van gelovigen ontoereikend zijn voor ware verandering.
Hierdoor wordt de door God ingestelde bediening van ‘gewone’ broeders en zusters feitelijk ondergewaardeerd. Het wordt als onvoldoende of zelfs onveilig beschouwd voor de ‘echte’ problemen, die nu immers als complex worden gedefinieerd. Dit ondermijnt het bijbelse principe van het priesterschap van alle gelovigen en de toereikendheid van de Geest die door het hele Lichaam van Christus werkt.
Hoe herken je therapeutische taal?
Het herkennen van therapeutische theologie vereist dat men luistert naar het zwaartepunt van de boodschap. De taal klinkt vaak orthodox en gebruikt bijbelse termen, maar de toepassing en het doel verraden een andere focus.
Het eerste kenmerk is de diagnose van het probleem. Een therapeutische benadering begint bij jouw ervaring: “Worstel je met onzekerheid?”, “Voel je je leeg, moe of overprikkeld?”, “Heb je last van negatieve gedachten?”, “Vind je het moeilijk om je ‘vrouw-zijn’ te omarmen?”, “Mis je emotionele verbinding in je huwelijk?”. De diagnose is psychologisch: je zit vast in ‘patronen’, je hebt last van je ‘verleden’, of je bent ‘geblokkeerd’ en leeft in ‘overleefstand’. Het probleem is primair je pijn. Niet je schuld voor God.
Een ander belangrijk kenmerk is de aangeboden oplossing. Deze oplossing wordt zelden gezocht in de toereikendheid van Gods Woord en de door God gegeven genademiddelen. In plaats daarvan presenteert men een pragmatisch traject, vaak in de vorm van ‘modules’, ‘werkboeken’, ‘challenges’ of ’tools’. De focus van een dergelijk traject is niet primair gericht op de oplossing van het zondeprobleem. Het is gericht op het wegnemen van een praktisch symptoom of een ervaren ongemak. Deze methoden, die rechtstreeks uit de seculiere coaching en psychologie zijn overgenomen, worden vervolgens vergeestelijkt.
Het kenmerkende vocabulaire van deze benadering verraadt de onderliggende focus. De taal is consequent gericht op het ‘ik’ en het gevoel. Dit specifieke taalgebruik functioneert als een vervanging voor bijbelse taal van zelfverloochening, gehoorzaamheid en de vreze des Heeren.
Heiliging als antwoord
De belangrijkste verdediging tegen therapeutische theologie is een radicaal vertrouwen in de absolute toereikendheid van de Heilige Schrift. Therapeutische theologie floreert alleen waar christenen geloven dat het Woord van God ontoereikend is om de complexiteit van de ziel te adresseren.
Het Woord van God is gegeven aan mensen van vlees en bloed. Dezelfde hartstochten, angsten en verleidingen die de mens toen kende, wonen ook nu in ons. Gods Woord is niet tijdgebonden, maar spreekt tot de onveranderlijke werkelijkheid van het menselijk hart. De problemen die we ervaren zijn nooit simpelweg psychologisch, relationeel of fysiek. Ze zijn ten diepste geestelijk. Wat Hij toen openbaarde, is vandaag even waar en toereikend. De Schrift kijkt, in tegenstelling tot de therapeutische benadering, voorbij de oppervlakkige symptomen, of het nu gaat om huwelijksproblemen, opvoeding, relationeleconflicten, leiderschapsfalen, angst of bitterheid.
Een mens heeft geen stappenplan, challenge of tool nodig, maar heiliging. De Heere Jezus bad Zelf voor Zijn discipelen:
Heilig hen door Uw waarheid; Uw woord is de waarheid. – Johannes 17:17
De apostel Paulus schreef eveneens aan de Thessalonicenzen dat de wil van de Heere voor hen hun heiliging is.
Waar de therapeutische benadering zich richt op zelfoptimalisatie door middel van menselijke inzichten en ’tools’, is heiliging een bovennatuurlijk werk dat wordt gedaan door de Heilige Geest. Het is geen reis van zelfontdekking, maar van zelfverloochening. Het doel is niet het perfectioneren van het ‘ik’, maar het continu verloochenen van het ‘ik’ (de oude mens, het vlees). Paulus leert de gelovigen in Rome:
Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven. – Romeinen 8:13
Geestelijke volwassenheid vloeit niet voort uit een therapeutisch traject om ‘patronen te doorbreken’, maar een radicale strijd om de daden van het lichaam te doden. Dit gebeurt “door de Geest”, Die werkt door het Woord van God. Het is de Geest Die ons hart confronteert met onze zonde (niet slechts ons ‘ongemak’) en ons de kracht geeft om in gehoorzaamheid te wandelen.
Het doel van heiliging verschilt fundamenteel van het doel van therapeutische coaching. Het doel van coaching is, weliswaar verpakt in vrome taal, gericht op de mens : ‘in je kracht staan’, ‘leven vanuit overvloed’ of ‘emotioneel in balans’ zijn. Het doel van heiliging is Gods eer, die tot uitdrukking komt in onze gelijkvormigheid aan Christus.
Het uiteindelijke doel is niet dat wij ons beter voelen, maar dat wij meer lijken op Christus, tot eer en glorie van God. Ware vreugde en vrede zijn in de Schrift geen doelen op zich, maar de vrucht van een leven dat zich in geloof en gehoorzaamheid op God richt. Therapeutische theologie maakt de vrucht tot het doel en verliest daardoor het Evangelie zelf uit het oog.
Conclusie
Niet iedere christelijke ’therapeut’ of ‘coach’ maakt zich schuldig aan het verdraaien van het Evangelie. Toch moet de vraag gesteld worden waarom veel van hun methoden en hun focus afwijken van wat de Schrift zo duidelijk leert over discipelschap. Hulp vragen of hulp aanbieden is op zichzelf niet verkeerd. De Schrift spreekt echter over de gaven van de Geest binnen de gemeente, zoals onderwijzen, bemoedigen, ontfermen en dienstbetoon, als de door God ingestelde middelen om gelovigen toe te rusten. Deze gaven zijn gegeven in het licht van het Evangelie om elkaar te versterken in geloof, te helpen in verzoeking en te leiden tot heiliging.
De zorg richt zich op de onderliggende therapeutische theologie als denk- en handelswijze. Het fundamentele probleem van deze benadering is dat het de Godgerichte oplossing van het Evangelie functioneel vervangt door een mensgericht model. Hierdoor ondermijnt het de unieke kracht van het kruis en ware, door de Geest gewerkte heiliging. Het is daarom de roeping van elke gelovige om waakzaam te zijn, elke gedachte en uiting te toetsen aan de Schrift en elke leer te verwerpen die ingaat tegen de volkomen toereikende, geopenbaarde wil van God.