De destructieve leer en praktijk van bevrijdingspastoraat
(13) Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde. (14) In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de zonden.
Kolossenzen 1:13-14
Hoewel bevrijdingspastoraat van oorsprong diepe wortels heeft in charismatische en pinksterbewegingen, zien we dat deze leer en praktijk steeds meer invloed krijgt in andere denominaties. Het concept dat wedergeboren christenen nog onder demonische invloeden of banden zouden kunnen staan, wordt verdedigd met verwijzingen naar de Schrift. Voorstanders beroepen zich op Bijbelse teksten om hun rituelen en methoden te rechtvaardigen, maar bij nadere bestudering blijkt dat deze teksten uit hun context worden gehaald. Wat leert de Schrift werkelijk over de positie van de gelovige in Christus? Hoe harmonieert het idee van bevrijdingspastoraat met de voltooide verlossing door Christus?
Wat is bevrijdingspastoraat?
De wortels van bevrijdingspastoraat
Een andere belangrijke bron van bevrijdingspastoraat zoals het nu beoefend wordt, komt uit de ‘innerlijke genezingsbeweging,’ waarin het verband werd gelegd tussen innerlijke wonden en demonische invloeden. Hierdoor kwam er een koppeling tussen bevrijding en het genezen van ‘emotionele trauma’s’.
In de jaren ’80 en ’90 werd het bevrijdingspastoraat verder uitgewerkt door diverse charismatische leiders die het idee introduceerden dat bevrijding meer is dan alleen een eenmalige gebeurtenis, maar vaak een proces waarbij meerdere sessies en intensieve gebeden nodig zijn om volledige vrijheid te verkrijgen. Hierdoor ontstonden er trainingsprogramma’s en handleidingen die de basis legden voor de bevrijdingsbedieningen zoals we die vandaag de dag zien in veel charismatische kringen, met nadruk op systematisch demonisch inventariseren en werken aan zowel geestelijke als emotionele aspecten van het leven van de gelovige.
De Schrift misbruikt
Bevrijdingspastoraat wordt door voorstanders onderbouwd vanuit verschillende teksten die betrekking hebben op demonische activiteit en de autoriteit van gelovigen over de geestelijke wereld. Een kerntekst die vaak wordt aangehaald is Efeze 6:12, waarin Paulus stelt dat onze strijd niet tegen vlees en bloed is, maar tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
Binnen de context van christenen wordt bevrijdingspastoraat onderbouwd door aan te tonen dat zelfs gelovigen onder demonische invloed kunnen staan en dat zij dus bevrijding nodig kunnen hebben. Voorstanders wijzen erop dat het Nieuwe Testament voorbeelden geeft van gelovigen die strijd ervaren met demonische machten, hoewel ze behoren tot het volk van God. Een veelgebruikt voorbeeld is het verslag van Ananias en Saffira in Handelingen 5, waar wordt beschreven dat Satan hun hart vervulde. Dit wordt vaak aangehaald om te laten zien dat zelfs gelovigen onder invloed van de vijand kunnen komen, als ze niet waakzaam zijn.
Het verslag van de “dochter van Abraham” in Lukas 13:10-17 wordt ook vaak gebruikt om te laten zien dat gelovigen, die tot het volk van God behoren, bevrijding nodig kunnen hebben van demonische invloeden. In dit verslah wordt een vrouw, die al achttien jaar ziek is en door de Heere Jezus wordt beschreven als “gebonden door Satan,” bevrijd. De Heere Jezus noemt haar expliciet een “dochter van Abraham,” wat impliceert dat zij deel uitmaakt van het verbondsvolk van God. Dit wordt door voorstanders van bevrijdingspastoraat aangehaald als bewijs dat iemand die bij God hoort, nog steeds onder demonische invloed kan staan en bevrijding nodig kan hebben om in de vrijheid te leven die God belooft. Hiermee willen ze aantonen dat demonische gebondenheid niet per definitie betekent dat iemand geen geloof heeft, maar dat bevrijding juist een onderdeel kan zijn van het herstel van gelovigen.
Een ander vaak aangehaald punt is de geestelijke strijd waar Paulus over spreekt in zijn brieven. In 2 Korinthe 10:3-5 schrijft hij dat de wapens van de gelovige niet vleselijk, maar geestelijk zijn, om bolwerken neer te halen. Voorstanders van bevrijdingspastoraat zien deze “bolwerken” als demonische invloed of patronen van denken die een gelovige kunnen vasthouden, ook al is die persoon wedergeboren. Ze beweren dat Paulus duidelijk maakt dat er een voortdurende strijd is en dat dit kan duiden op demonische manipulatie die actief tegengestaan moet worden.
Voorstanders van bevrijdingspastoraat geloven dat de Heilige Geest in staat is om het lichaam van een gelovige te delen met een onreine geest. Zij beweren dat, hoewel een gelovige wedergeboren is en de Heilige Geest in zich heeft, hij of zij toch een gebied van gebondenheid kan hebben waar een demonische geest nog invloed uitoefent. Het concept dat de Geest samen kan wonen met een onreine geest wordt vaak verklaard door te stellen dat de Heilige Geest zich in het “heilige der heiligen” van het menselijk lichaam bevindt, terwijl demonen andere delen kunnen beïnvloeden, zoals emoties of gedachten.
Hierbij trekken zij teksten zoals Ezechiël 18:19-20, Exodus 20:5-6 en Exodus 34:7 uit hun context om te onderbouwen dat demonische invloeden als gevolg van familie- of generatievloeken kunnen worden doorgegeven, zelfs aan gelovigen. Volgens deze opvatting kan een gelovige onderdrukt of zelfs gedeeltelijk bezeten zijn, omdat demonische machten bepaalde rechten zouden hebben door onopgeloste zonden of gebondenheid die nog niet zijn aangepakt, ondanks de aanwezigheid van de Heilige Geest in hun leven.
Wat leert de Schrift écht?
Verlossing, in de Bijbelse context, gaat over de bevrijding van de macht en de straf van de zonde door het volbrachte werk van Jezus Christus. Het Griekse woord dat vaak gebruikt wordt voor verlossing is “ἀπολύτρωσις” (apolytrōsis), wat letterlijk betekent “loskoop” of “vrijkoop.” Dit woord verwijst naar het vrijmaken van iemand die gevangen is, vaak met betaling van een losgeld. In de context van het Nieuwe Testament betekent verlossing dat Christus door Zijn dood aan het kruis en Zijn opstanding ons heeft losgekocht van de slavernij van de zonde.
Zoals beschreven in Efeze 1:7:
In Hem hebben wij de verlossing, door Zijn bloed, namelijk de vergeving van de overtredingen, overeenkomstig de rijkdom van Zijn genade,
Efeze 1:7
Want de wet van de Geest van het leven in Christus Jezus heeft mij vrijgemaakt van de wet van de zonde en van de dood.
Romeinen 8:2
Hij heeft ons getrokken uit de macht van de duisternis en overgezet in het Koninkrijk van de Zoon van Zijn liefde.
Kolossenzen 1:13
Dit betekent niet dat we in dit leven volledig zondeloos zijn, maar dat we niet langer slaven van de zonde zijn. We hebben nu de kracht om door de Heilige Geest tegen de zonde te strijden en te leven naar Gods wil.
Een belangrijk aspect van verlossing is dat het eenmalig en volmaakt is.
Want met één offer heeft Hij hen die geheiligd worden, tot in eeuwigheid volmaakt.
Hebreeën 10:14
(13) In Hem bent ook u, nadat u het Woord van de waarheid, namelijk het Evangelie van uw zaligheid, gehoord hebt; in Hem bent u ook, toen u tot geloof kwam, verzegeld met de Heilige Geest van de belofte, (14) Die het onderpand is van onze erfenis, tot de verlossing die ons ten deel viel, tot lof van Zijn heerlijkheid.
Efeze 1:13-14
Dit betekent dat er geen plaats is voor demonische gebondenheid bij een ware gelovige. Door Zijn offer zijn we bevrijd van elke macht van de duisternis en de Heilige Geest woont in ons als garantie dat we nu volledig aan God toebehoren.
Het misverstand dat verlossing slechts een deel van het probleem van de zonde oplost, gaat voorbij aan de volmaaktheid en doeltreffendheid van Christus’ offer. Ware verlossing betekent dat we niet meer in de slavernij van zonde of de duivel zijn, maar dat we nu onder de heerschappij van Christus staan. Hoewel we nog steeds te maken hebben met de aanwezigheid van de zonde in ons leven en de dagelijkse strijd tegen zonde, hebben we in Christus de overwinning en kracht om te leven zoals God dat wil. We hebben geen bevrijding nodig van demonische machten, want in Christus zijn we al bevrijd en verlost van elke macht van de vijand. Het hernieuwen van ons denken begint bij het erkennen dat Christus’ werk aan het kruis toereikend en volmaakt was—wij zijn volledig vrijgekocht, en geen enkele demonische macht heeft recht op ons leven.
Teksten in hun context
Markus 16:17
In Markus 16:17 staat geschreven dat volgelingen van Christus demonen zullen uitdrijven, maar dit vers wordt vaak uit zijn context gehaald.
Deze tekenen dienden in de vroege gemeente om het apostolische getuigenis te bevestigen en de autoriteit van de boodschap van Christus te onderstrepen (Hebreeën 2:3-4). In het boek Handelingen zien we hoe deze tekenen inderdaad de prediking van de apostelen bevestigden, zoals wanneer Paulus en Petrus demonen uitdrijven als teken van Christus’ macht en de doorbraak van Zijn koninkrijk.
Efeze 6:12
In Efeze 6:12 schrijft Paulus dat onze strijd niet tegen vlees en bloed is, maar tegen de overheden, machten en wereldbeheersers van de duisternis, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.
Bevrijdingspastoraat interpreteert dit als een directe aanwijzing dat gelovigen voortdurend in strijd zijn met demonische machten die hen kunnen bezetten of onderdrukken. Echter, in de context van Efeze 6 gaat het hier om de geestelijke strijd die elke gelovige voert als deel van het leven in Christus. Paulus roept gelovigen op om de “wapenrusting van God” aan te doen om staande te blijven in deze strijd. Dit betekent niet dat een gelovige bezeten kan worden, maar dat wij ons moeten wapenen met waarheid, gerechtigheid, het evangelie van vrede, geloof, verlossing en het Woord van God om weerstand te bieden aan de aanvallen van de vijand, waar elke discipel mee te maken kan krijgen.
Handelingen 5: Ananias en Saffira
Het verslag van Ananias en Saffira in Handelingen 5 wordt vaak aangehaald als bewijs dat Satan het hart van een gelovige kan vervullen, wat zou impliceren dat gelovigen bezeten kunnen zijn.
In de juiste context echter, gaat dit verslag over opzettelijke misleiding en zonde tegen de Heilige Geest. Ananias en Saffira kozen ervoor te liegen over hun gift aan de gemeente en Petrus wijst hen terecht door te zeggen dat Satan hun hart vervuld heeft om te liegen. Dit betekent niet dat ze bezeten waren in de zin van demonische controle, maar dat ze hun hart openden voor zonde en daarmee ruimte gaven aan Satans invloed. Het verslag is een waarschuwing tegen opzettelijke zonde en hypocrisie, niet een voorbeeld van demonische bezetenheid bij gelovigen.
Efeze 4:27 – Geef de duivel geen plaats
In Efeze 4:27 schrijft Paulus: “Geef de duivel geen plaats.” Bevrijdingspastoraat interpreteert dit vaak als dat gelovigen demonen toegang kunnen geven tot hun leven door bepaalde zonden of gedrag. In context echter, spreekt Paulus hier over het vermijden van zonde, zoals boosheid, die kan leiden tot verdere invloed van de vijand. Dit vers is een oproep tot heilig leven en waakzaamheid, zodat we de duivel geen gelegenheid geven om ons te verleiden of te beïnvloeden. Het gaat hier niet om demonische bezetenheid, maar om de oproep om door de Heilige Geest geleid te worden en geen ruimte te geven aan zonde, waardoor de duivel invloed zou kunnen krijgen.
Lukas 13: De dochter van Abraham
In Lukas 13:10-17 geneest de Heere Jezus een vrouw die door een geest van ziekte gebonden was. Hij noemt haar een “dochter van Abraham,. Bevrijdingspastoraat gebruikt dit om aan te tonen dat ook gelovigen bevrijding van demonische machten nodig kunnen hebben. Echter, in context spreekt Jezus hier over een fysieke genezing, niet over demonische bezetenheid in de zin van geestelijke overheersing. De term “dochter van Abraham” wijst erop dat zij deel uitmaakt van het verbondsvolk, maar dit betekent niet dat zij een wedergeboren gelovige was zoals in het Nieuwe Verbond. Dit verslag gaat over de autoriteit van de Heere Jezus over ziekte en de bevrijding die Hij brengt en is geen basis om te stellen dat gelovigen demonen in zich kunnen hebben.
2 Korinthe 10:3-5
In 2 Korinthe 10:3-5 schrijft Paulus over de geestelijke wapens die machtig zijn om bolwerken neer te halen en elke gedachte gevangen te nemen tot gehoorzaamheid aan Christus. Bevrijdingspastoraat ziet deze bolwerken als demonische machten die een gelovige kunnen binden. In context gaat het hier echter om verkeerde denkpatronen, filosofieën en ideeën die zich tegen de kennis van God verzetten.
Het Griekse woord dat hier wordt gebruikt voor “bolwerken” is “ὀχύρωμα” (ochurōma), wat letterlijk betekent “vesting” of “burcht.” Paulus gebruikt deze term om aan te geven dat het gaat om sterke, vastgewortelde overtuigingen en gedachtenpatronen die zich tegen de waarheid van God verzetten. Paulus spreekt over het geestelijk strijden tegen alles wat zich verheft tegen God, door middel van de waarheid van het Evangelie. Het gaat hier niet om demonen die bezit nemen van gelovigen, maar om het veranderen van ons denken en het onderwerpen van elke gedachte aan Christus.
Ezechiël 18:19-20, Exodus 20:5-6 en Exodus 34:7
Deze teksten worden door bevrijdingspastoraat vaak gebruikt om te beweren dat gelovigen onder de vloek van generaties kunnen staan, wat bevrijding vereist. Ezechiël 18:19-20 spreekt echter duidelijk uit dat een persoon niet zal lijden onder de zonde van zijn vader; ieder zal sterven om zijn eigen zonde. Dit vers ondermijnt het idee van generatieve vloeken voor gelovigen die in Christus zijn. Exodus 20:5-6 en Exodus 34:7 spreken over de gevolgen van zonde die overgaan op volgende generaties, maar dit gaat om de consequenties van ongehoorzaamheid onder het oude verbond. Voor gelovigen die in Christus zijn, geldt dat Christus ons heeft vrijgekocht van de vloek van de wet (Galaten 3:13). Deze teksten moeten worden gezien in hun context van het oude verbond en niet worden toegepast op wedergeboren gelovigen die onder het nieuwe verbond in Christus staan.
De onmisbare rol van voorbede
Voorbede is essentieel in de gemeenschap van gelovigen. Het is niet zo dat we niet met en voor elkaar bidden; juist als broeders en zusters horen we dit te doen. Het is echter belangrijk dat onze gebeden overeenstemmen met wat God Zelf openbaart. Voorbede is geen middel om macht over geestelijke machten uit te oefenen, maar een manier om Gods werk in het leven van broeders en zusters te vragen en te zien. Dit werk is volledig afhankelijk van Gods soevereiniteit. Wij zijn volledig afhankelijk van Hem in ons gebed, wetende dat Hij degene is Die antwoordt naar Zijn wijsheid en genade.
De apostel Paulus geeft ons een voorbeeld van hoe voorbede eruit hoort te zien: hij bidt voor groei in inzicht en kennis van Gods wil (Kolossenzen 1:9-12), voor liefde die overvloedig is en gericht op het onderscheiden van wat werkelijk waardevol is (Filippenzen 1:8-11) en voor kracht om te begrijpen hoe groot de liefde van Christus is (Efeze 3:14-19).
Deze gebeden zijn gericht op geestelijke groei, heiliging en een dieper kennen van God. Ze laten zien dat voorbede niet gaat om bevrijding van een vermeende geestelijke gevangenis, maar om het versterken van geloof en vertrouwen in Gods waarheid. Voorbede helpt ons de glorie van Christus te begrijpen en te leven in overeenstemming met Zijn Woord. Zo blijven onze gebeden Bijbels gefundeerd, met een focus op Christus en Zijn werk in ons leven, in plaats van op onze eigen ervaringen of overtuigingen.
De HEERE, onze God is een na-ijverig God
Een krachtig Bijbels voorbeeld van Gods weigering om ruimte te delen met een afgod of demoon vinden we in 1 Samuel 5, waar de ark van God in de tempel van Dagon wordt geplaatst.
De Filistijnen hadden de ark van God buitgemaakt en deze geplaatst naast hun afgod Dagon in zijn tempel. De volgende ochtend vonden ze Dagon omgevallen op zijn gezicht voor de ark van de HEERE, alsof het zich onderwerpt aan de God van Israël. Ze plaatsten Dagon terug op zijn plek, maar de volgende ochtend lag Dagon opnieuw op de grond, deze keer met zijn hoofd en beide handen afgehakt, enkel de romp bleef over (1 Samuel 5:3-4). Dagon ligt vernederd voor de ark, gebroken en machteloos.
Deze gebeurtenis is meer dan een historisch verslag; het is een theologisch statement. God toont hier dat Zijn aanwezigheid en heiligheid onverenigbaar zijn met afgoden of demonische machten. De afgod Dagon werd letterlijk vernederd en vernietigd in de aanwezigheid van de ware God. God duldt geen mededingers, noch deelt Hij Zijn ruimte met welke vorm van duisternis dan ook.
Voor de gelovige vandaag is dit een krachtige illustratie van wat het betekent om door de Heilige Geest bewoond te worden. Net zoals Dagon niet kon blijven staan in de aanwezigheid van de ark, zo kan geen enkele demonische macht ruimte innemen in het leven van een ware gelovige waarin de Heilige Geest woont.
Dit betekent dat het idee dat een gelovige bezeten kan zijn of dat God Zijn ruimte zou delen met een demonische aanwezigheid, volstrekt onbijbels is. De Heilige Geest woont in ons en verdrijft elke macht van de duisternis. Er is geen plaats voor dualisme in de Bijbelse theologie—God is soeverein en almachtig, en waar Hij aanwezig is, moeten alle andere machten wijken. Zijn licht verdrijft elke vorm van duisternis (Johannes 1:5). Wie in Christus is, is volledig nieuw (2 Korinthe 5:17) en leeft in de vrijheid die alleen Christus kan geven Johannes 8:36. Bevrijdingspastoraat ondermijnt deze waarheid en legt een destructieve nadruk op duisternis waar Christus al volledig over heeft gezegevierd.
De boodschap is duidelijk: God deelt Zijn tempel niet. Niet toen, niet nu, en nooit.
Het hernieuwen van ons denken
Het hernieuwen van ons denken over geestelijke strijd begint met het begrijpen van wat de Schrift werkelijk zegt over onze voortdurende strijd tegen de zonde.
Als discipelen van Christus worstelen we allemaal met zonde. Vaak maken we ook keuzes die tegen Gods Woord ingaan. Deze keuzes hebben consequenties, maar dit betekent niet dat we bezeten zijn of bevrijding nodig hebben in de zin van demonische uitdrijving. Paulus beschrijft in Romeinen 7 de worsteling van het vlees tegen de Geest. Hij zegt: “Want het goede dat ik wil, doe ik niet, maar het kwade dat ik niet wil, dat doe ik.” Deze strijd is een realiteit voor elke gelovige.
Ook in Galaten 5:17 schrijft Paulus:
Want het vlees begeert tegen de Geest in, en de Geest tegen het vlees in; en die staan tegenover elkaar, zodat u niet doet wat u zou willen.
Galaten 5:17
Dit laat zien dat de strijd tegen zonde inherent is aan het leven van een gelovige.
Bevrijdingspastoraat maakt de fout om deze strijd te zien als een externe demonische gebondenheid die losgemaakt moet worden. Maar de Schrift leert ons dat de strijd tegen zonde intern is—het is de strijd tussen ons vlees en de Geest van God in ons.
Jakobus legt uit in zijn brief:
(14) Maar ieder mens wordt verzocht, als hij door zijn eigen begeerte wordt meegesleurd en verlokt. (15) Daarna, wanneer de begeerte bevrucht is, baart ze zonde, en wanneer de zonde volgroeid is, baart ze de dood. (16) Dwaal niet, mijn geliefde broeders!
Jakobus 1:14-16
Het is onze eigen zondige natuur die ons verleidt, en de oplossing hiervoor is niet een externe bevrijding, maar het wandelen in de Geest en het voortdurend vernieuwen van ons denken door Gods Woord (Romeinen 12:2).
In plaats van te zoeken naar een externe oplossing, worden we aangespoord om te wandelen in gerechtigheid zoals de Schrift ons leert. Romeinen 6:13 zegt: “En stel uw leden niet ter beschikking aan de zonde als wapens van ongerechtigheid, maar stel uzelf ter beschikking aan God als mensen die uit de dood levend geworden zijn, en stel uw leden ter beschikking aan God als wapens van gerechtigheid.”
Dit is de roeping voor elke gelovige: niet om bevrijding te zoeken van iets dat ons zou bezetten, maar om actief te kiezen voor gehoorzaamheid aan God en onze lichamen dienstbaar te maken aan de gerechtigheid.
We leven met de hoop op de verheerlijking en een nieuw lichaam dat niet onderhevig zal zijn aan de zonde. Filippenzen 3:20-21 zegt dat onze burgerschap in de hemel is, vanwaar wij ook de Heere Jezus Christus als Verlosser verwachten, die ons vernederd lichaam veranderen zal, zodat het gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam.
Tot die tijd zijn we geroepen om dienstbaar te zijn aan de gerechtigheid, ons denken te vernieuwen en te leven in gehoorzaamheid aan Gods Woord. We worden niet opgeroepen tot het uitdrijven of zoeken van uitdrijving, maar tot een heilige wandel, zoals Petrus schrijft: “maar zoals Hij Die u geroepen heeft, heilig is, word zo ook zelf heilig in heel uw levenswandel” (1 Petrus 1:15). We moeten onze levenswandel rein houden. Dit is de ware weg naar vrijheid—niet door demonen uit te drijven, maar door te leven in de kracht van Christus en te vertrouwen op Zijn volbrachte werk.
Waarschuwing tegen het occulte
Conclusie
(16) Maar richt u op en sta op uw voeten, want hiertoe ben Ik aan u verschenen: om u aan te stellen als dienaar en getuige zowel van de dingen die u gezien hebt als van die waarin Ik nog aan u verschijnen zal; (17) en Ik zal u verlossen van dit volk en van de heidenen, naar wie Ik u nu zend, (18) om hun ogen te openen en hen te bekeren van de duisternis tot het licht en van de macht van de satan tot God, opdat zij vergeving van de zonden ontvangen en een erfdeel onder de geheiligden door het geloof in Mij.
Handelingen 26:16-18
Het geloof in Christus doet alles wat Handelingen 26:18 beschrijft: het opent ogen, brengt mensen uit de duisternis naar het licht, verlost hen volledig van de macht van Satan en plaatst hen onder Gods heerschappij. Door dit geloof ontvangen gelovigen vergeving van zonden en een erfdeel onder de geheiligden, volledig apart gezet door Gods genade. Deze totale bevrijding, verankerd in Christus’ volbrachte werk, laat geen ruimte voor enige aanvullende bevrijding of rituelen. Wie in Christus gelooft, is volledig vrij. De duisternis heeft geen enkele aanspraak meer op hem.
Deel artikel